De dag na de begrafenis kwamen de twee zussen en een broer naar het huis van Johan om de boel op te ruimen. Ze hadden er geen flauw idee van wat ze daar allemaal zouden vinden, want verder dan de woonkamer waren ze tijdens het leven van hun vrijgezelle broer nooit geweest. Op de benedenverdieping vonden ze niks bizonders en ze hadden eigenlijk alle hoop op een rijke toekomst al opgegeven, maar op de zolderverdieping keken ze ineens hun ogen uit. Ze hadden verwacht één grote, open zolder aan te treffen, maar al bij de eerste aanblik zagen ze dat dat een ferme vergissing was: over de hele breedte van het huis liep in het midden een vrij smalle gang, met aan weerszijden twee lange, grote kamers. En langs de wanden van die kamers waren allemaal kasten getimmerd. Elke kastdeur was uitgerust met een bordje waarop stond wat er zich achter die deur bevond: toiletpapier, suikerzakjes, asbakken, bestek, zeep, koffie, drank, plastic bekertjes, je kon het zo gek niet verzinnen of er was wel een kast of een doos in die kast voor ingeruimd. En toen ze die deuren openden, vielen ze bijna achterover van verbazing. Aan de binnenkant van de deuren was precies aangegeven hoeveel exemplaren van de desbetreffende spullen er zich in die kast bevonden, met een balpen aangevinkt. Om een paar voorbeelden te noemen: toiletpapier: 6000 (zie ook de zolder!), suikerzakjes 17.453, zeep 793, vorken 1214, lepels 765, messen 1827, theelepels 2468. En ga zo maar door.
Aan het eind van de gang stond een bureau met drie laden aan de linkerkant. En hoewel broer Gert het gevoel had alsof hij met een inbraak of misschien wel met iets heel intiems bezig was, deed hij toch heel voorzichtig de bovenste lade open en ontdekte daar een stapel blocnotes van A5-formaat. Hij sloeg het bovenste exemplaar open en hoefde er geen twee seconden over na te denken waar het over ging: een dagboek dat een antwoord gaf op alle vragen over de enorme verzameling die ze daarnet hadden aangetroffen. En wat best een beetje luguber was, was wel dat de laatste aanvulling van dat bovenste boekje was gedateerd op iets meer dan één week geleden: de dag vóór het plotselinge overlijden van Johan…….
Gert ging op de stoel achter het bureau zitten en las.
Maandag 5 oktober
Geen grote buit vandaag. Drie halve rollen toiletpapier, vier suikerzakjes, één theelepeltje. Dat was alles, meer kon ik in de lunchpauze niet veroveren. Ik was van plan na kantoortijd nog een ronde langs de toiletten te maken, maar dat lukte niet: om kwart over 5 stond ik net op het punt om in toiletgroep 7 een handdoek te pakken, toen collega Hermans binnenkwam. Hij kwam even z’n handen wassen en droogde ze af aan de handdoek die ik net op het oog had….. Terwijl hij daarmee bezig was, vroeg hij of ik al naar huis ging, dan kon hij een eindje met me mee fietsen….. Ik had ook nog de toiletgroepen 3 en 11 willen doen, maar dat lukte natuurlijk van geen kanten. Jammer. Morgen beter!
Vrijdag 2 oktober
Vandaag was m’n diplomatenkoffertje bijna te klein. Want 7 (ook delen van) toiletrollen, 1 asbak, 1 nietmachine, drie theelepeltjes, 1 handdoek, 14 suikerzakjes en nog wat ander klein spul mág dan een heleboel lijken, maar als je in de kantine de kans krijgt om het dubbele mee te nemen, is het jammer dat je geen hutkoffer bij je hebt.
Donderdag 24 september
Vandaag aan een ramp ontsnapt. Om half zes stond ik in de lift, ik drukte op BG en per ongeluk stootte ik met mijn koffertje tegen de zijwand. Blijkbaar zat het slot niet goed dicht, want de koffer rolde open en de hele dagopbrengst viel op de grond. Ik schrok ontzettend, viel als een idioot op m’n knieën en graaide de hele boel bij elkaar terwijl de lift naar beneden schoot. Toen hij stopte en de deur openging keek ik vanaf de vloer in het verbaasde gezicht van de directeur die blijkbaar nog naar boven moest. Gelukkig kon ik m’n koffer nog dichtmaken, maar het moet toch een raar gezicht geweest zijn om het Hoofd Boekhouding op z’n knieën in de lift te zien zitten….. Ik moet er niet aan denken dat de directeur twee etages hoger had willen instappen. Of dat m’n koffer openvalt als er nog zeven mensen in de lift staan….
Waarschijnlijk zal niemand het begrijpen. Ik verzamel al twintig jaar, maar hoe moet ik aan anderen uitleggen dat ik suikerzakjes, lepels, messen, vorken, theelepels, toiletpapier, asbakken en al die andere dingen verzamel en er nooit genoeg van heb? Dat ik dit hele huis kan volstouwen zonder het gevoel te hebben dat ik er nu maar eens mee moet ophouden? Geen hond zal het begrijpen. Ze zullen me hooguit voor gek verklaren en me willen laten opnemen of naar een psychiater sturen. Dan zullen ze in m’n verleden willen spitten, want het moet toch ergens vandaan komen. Ik ben weleens bang dat ik het ooit een keer zal moeten vertellen. Maar waarom eigenlijk? Om het mij af te leren? Ik voel me er lekker bij, ik zou me geen raad weten als ik ’s avonds met een leeg diplomatenkoffertje thuis zou komen.
Maandag 13 juli
Vandaag is op kantoor de grote uittocht begonnen: meer dan eenderde is op vakantie gegaan! Dat gééft een ruimte! Zelden was er vandaag een toilet bezet, zodat het vergaren van rollen wel heel makkelijk ging, al moet je dat natuurlijk niet overdrijven: niemand hoeft te zien dat ik met rollen toiletpapier onder m’n colbertje naar m’n kamer loop!!!! En het is ook wel heel plezierig dat het bij mijn functie hoort om een eigen kamer te hebben….
In de kantine zaten veel meer suikerzakjes in de schaaltjes dan op niet-vakantiedagen, en toen ik het een beetje handig inpikte kon ik mijn bestekvoorraden ook weer enigszins aanvullen! Yoepie!!!!
Ik begrijp overigens niet dat ze blijkbaar nog nooit onderdelen van dat bestek gemist hebben. Als ik naar mijn hoeveelheden kijk, dan hebben ze hun hele voorraad al een keer of vijf moeten vernieuwen!
En zo ging dat maar door. Dag in, dag uit, jaar in, jaar uit, meer dan twintig jaar lang. Niet te geloven, onvoorstelbaar. Gert wist niet wat hij las en wat hem overkwam, en z’n twee zussen ook niet.
Ze wisten er ook geen raad mee. Hoe dieper ze in de zaak doken, hoe wanhopiger ze werden. Wat móesten ze ermee, met al die spullen, die rommel, die ontiegelijke rotzooi. Hoe langer ze ernaar keken, hoe heftiger hun woorden werden. Die klojo had hen met de allerberoerdste erfenis aller tijden opgescheept. En dat hij goed kon boekhouden hadden ze altijd al vermoed.
Ze konden er natuurlijk geen ruchtbaarheid aan geven. De naam van hun familie zou grondig verknald worden als ze iedereen zouden vertellen wat ze bij hun broer hadden aangetroffen. En stel je voor dat de politie er ooit achter zou komen! Want hoe je het ook wendt of keert: het is en blijft natuurlijk wel allemaal bij elkaar gestolen!
Ze zochten naar oplossingen. Maar wat ze ook bedachten, het bleef broddelwerk. Bovendien konden ze er natuurlijk geen jaren over doen om het huis van Johan te ontruimen en dan elke dag met een flinke doos onder hun arm dat pand te verlaten, al was het een groot voordeel dat het huis van Johan alleenstaand was en buiten de bebouwde kom lag.
Van die kleinigheidjes: weet je hoeveel tijd het kost om die 17.453 suikerzakjes open en leeg te maken? Weet je wat een vuilniszak met vele duizenden messen, lepels, vorken en theelepels weegt? Wat moet je in vredesnaam met die meer dan 6000 toiletrollen? Hoe meer ze erover nadachten, hoe groter de wanhoop werd.
Ze begonnen maar met die suikerzakjes. Elk suikerzakje weegt 4 gram en in die meer dan 17.000 zakjes zit dan dus meer dan 68 kilo suiker. Ieder van de broer en zussen schatten hun eigen suikerverbruik op een kilo of zes per jaar, zodat de hele familie bijna vier jaar nodig had om die voorraad weg te werken.
En dat was dan nog het enige, vrij makkelijk op te lossen probleem. Maar kun je meer dan tienduizend rollen toiletpapier naar de gemeentewerf brengen of met het oud-papier meegeven?
Het bedenken en uitvoeren van afvoertrucjes heeft ruim twee jaar geduurd. Het grootste probleem vormden de al meer of minder aangebroken rollen toiletpapier. Het was een uitkomst dat zus Gerda in haar flinke huis een zolderkamertje leeg had staan waarin ze een flink deel van deze rollen in afwachting van hun onsmakelijke maar noodzakelijke gebruik tijdelijk konden opslaan. Voor de hele rollen én voor heel veel van de andere spullen vonden ze een andere, geniale oplossing: de kringloopwinkels! Zo verdeelden ze de duizenden lepels, vorken, messen en theelepeltjes over tien verschillende grote verhuisdozen, en zetten die ’s morgens nog vóór openingstijd op de stoep van evenzoveel kringloopwinkels in de wijde omgeving. Bovenop al dat bestek lag een briefje, waarin stond dat deze zending afkomstig was van een verzamelaar en geheel gratis ter beschikking van de winkel werd gesteld, die daar vast en zeker wel een goed doel voor kon bedenken. Voor alle andere vondsten in het huis van Johan werden vergelijkbare oplossingen gevonden en uitgevoerd.
Een maand of negen na de begrafenis van Johan bracht de chef van de kantine van Johans kantoor een bezoek aan de kringloopwinkel in zijn woonplaats. Van z’n buurvrouw had hij gehoord dat het toiletpapier in die winkel ongehoord goedkoop was en toen kwam hij daar per ongeluk terecht in een hoekje waar tamelijk veel en mooi bestek tegen een zeer schappelijk prijsje lag. Even, héél even had hij zijn wenkbrauwen opgehaald, maar met dat enorme pak toiletpapier onder z’n arm had hij geen tijd om daar lang bij stil te staan.
-o-o-
Piet de Wilde zegt
Dag Jaap
Op vakantie in Zeeland je verhaal over de Verzamelaar
gelezen. De familie oplossing is logisch en niet verrassend
De laatste zinnen wel.
Dankzij het toiletpapier is de zaak gered!
Leuk
Groet
Piet