Op de morgen van de eerste juli 2018 haalde mevrouw Poirier een goede stoel uit haar huiskamer, zette die naast het toegangshek van haar camping en ging erop zitten. Vandaag begon het kampeerseizoen en zouden de Hollanders komen! Wekenlang – misschien zelfs wel maandenlang – had zij naar deze dag toegeleefd, en nu was het zo ver. Met haar man en zoon had ze de afgelopen maand de camping op orde gebracht: het gras gemaaid, de kranen van de douches en de wasbakken geprobeerd, de toiletten schoongespoten, nieuwe paaltjes van duidelijke cijfers voorzien om aan te geven waar precies welke van de honderd kampeerplekken was. Ze waren op tijd klaar en nu was het zover: vanaf vandaag zouden de Hollanders komen! Het winkeltje was tot de nok toe volgestapeld met levens- en schoonmaakmiddelen, en voor het barretje hadden ze een dubbele hoeveelheid drank laten komen. Plus veel nieuwe glazen én Hollands bier, zodat ze zich nog beter thuis konden voelen. En bij de ingang hadden ze een nieuw bord aan een boom gespijkerd, waarop in grote letters stond: WELKOM AAN ONS HOLLAND KAMPEERDERS. Want ze zouden echt komen. Dat had die meneer beloofd.
De camping lag op het mooiste plekje van Frankrijk, hoog in de Alpen, tussen twee schattige stadjes in, en met uitzicht op een groot en schitterend meer. Het weggetje ernaartoe was 18 km lang, slingerde als een gladde aal tussen de bergen door en klom van niks naar 1400 meter hoogte, zodat de zeilen in dat meer alleen nog maar kleine stofjes leken. En zo’n 300 meter onder de top lag dus die camping van de heer, mevrouw en zoon Poirier in een bergkommetje, met 100 staanplaatsen tussen schitterende bomen. Als mevrouw Poirier ’s avonds op haar stoeltje voor het barretje zat, dan wist ze dat ze daar op het meest schitterende plekje niet alleen van Frankrijk maar ook van de hele wereld zat. Wat ze vanaf dat stoeltje zag, was zo ongelooflijk prachtig, zo volmaakt, dat ze zich niet kon voorstellen dat er op de wereld nog een uitzicht zou kunnen bestaan dat een mens nog gelukkiger kon maken. En als ze dan in de late namiddag bij het barretje of in de deuropening van het campingwinkeltje zat, en ze zag de campinggasten bruingebrand en lachend terugkomen van een middag aan het meer, dan wist ze absoluut zeker dat ze gelijk had.
Wat ze niet begreep was dat de camping nu al een jaar of vijftien bestond, maar dat er nog maar zo weinig mensen waren die deze pracht ook hadden ontdekt en ervan genoten. En dat terwijl er rond het meer in totaal zeker twintig campings waren, die weliswaar veel makkelijke bereikbaar waren, maar waarvan de campingplaatsen zo klein waren dat de tenten en caravans elkaar bijna raakten, waar de rust ver te zoeken was en de toiletten zo smerig als je nog nooit had meegemaakt. En toch stonden al die campings elk jaar de hele zomer helemaal vol. Allemaal, behalve dus die van de familie Poirier. Onbegrijpelijk, absurd gewoon. Zelfs in hun recordjaar waren er niet meer dan veertig plaatsen bezet geweest, terwijl de campingprijs veruit de laagste van die hele provincie was……
Toch hadden ze hun uiterste best gedaan om klanten te trekken. In de wijde omgeving hadden ze bordjes gezet met ‘Camping Heureux 12 km’, of ‘5 km’, al naar gelang de afstand. Ze hadden een advertentie gezet in de folder van het Syndicat Initiative, inclusief een prachtige foto van het uitzicht over het meer, maar toch waren er doorgaans niet meer dan een stuk of dertig plekken bezet, met één uitschieter van veertig. Merendeels Fransen, een enkele verdwaalde Duitser, een paar Belgen en alles bij elkaar niet meer dan een stuk of acht Hollanders. Niet tegelijk maar één voor één. En dat zou allemaal nog niet zo negatief zijn, maar ze hád het niet zo erg op al die Fransen. D’accord, met de taal was het makkelijk en dat kon ze goed verstaan, maar ze hadden ook altijd wel wat te zeuren. Dat dit of dat niet in het winkeltje aanwezig was, dat het water uit de douches niet warm of koud genoeg was, dat het lekker rustig was totdat ze die vervelende buurman met die vier jengelende kindertjes vlak naast hen kregen, zeuren, kiften, herrie maken, verongelijkt zijn, druk doen. En víés! Hoe meer Fransen er waren, hoe minder schoon de toiletten en de wasbakken waren. Nee, dan liever die Hollanders. Die kon je niet zo goed verstaan, maar ze waren rustig, vrolijk en handig. In het winkeltje wezen ze gewoon aan wat ze wilden hebben en ze keken ook niet op een paar centen. En bovenal: ze waren schóón. Ze had weleens gezien dat een Hollander eerst met een emmer water het toilet had schoongemaakt voordat hij er zelf op ging zitten. En ze zijn rústig! Ze zaten ’s avonds soms tot 12 uur voor hun tent, dan dronken ze een glaasje wijn uit het winkeltje, die van 4 euro per fles, en dan zeiden ze bijna helemaal niks. Ze zaten daar maar en ze keken een beetje naar de sterren, of ze volgden een vliegtuigstreep tot die was vervlogen. Het waren plezierige mensen, ze genoten meer, ze hadden nooit ruzie en zelden jengelende kinderen. Mevrouw Poirier hield van Hollanders en zag ze veel liever komen dan gaan. ’t Was alleen jammer dat ze zo zeldzaam waren.
Maar dat ging nu veranderen. Vorig jaar was er een Hollandse meneer geweest en daar had ze mee gepraat, die kon haar best aardig verstaan en die vond het ook al zo raar dat er niet veel meer Hollanders op haar camping stonden. ’t Was toch een prachtige camping, hij was het zelfs met haar eens dat dit het mooiste plekje van de wereld was. ’t Was ook een soort boerencamping, een camping a la ferme, daar hielden juist Hollanders zo ontzettend veel van, en daarom snapte hij niet dat er maar zo weinig kwamen. Ze moesten meer reclame maken. Ze moesten in Holland vertellen waarom Camping Heureux zo bizonder was. En altijd prachtig weer! Een heerlijk meer, zwemmen, surfen, zonnen. Prachtige bergen, schitterende wandelingen, prachtige stadjes.En nog goedkoop ook, en daar hielden Hollanders ook heel erg van.
Telkens als hij iets moois over de camping of over de streek zei, dan glimlachte ze gelukkig en dan knikte ze van oui, maar als hij zei dat ze dat in Holland moest gaan vertellen, dan keek ze ineens heel ongelukkig en schudde ze van non. Want hoe moest ze zoiets doen? En wie zou er in Holland naar een Franse boerin luisteren? En wie zou haar geloven als ze vertelde dat Camping Heureux het mooiste plekje van de wereld was? Ze zouden haar niet verstaan en ook niet geloven.
Toen ze dat tegen die meneer zei, schudde hij meewarig zijn hoofd. Hij wist wel iets beters. Hij kende in Holland een andere meneer en die wist alles van reclame. Dat was een soort wonderdoener. Als die man ergens in geloofde, dan kon hij heel Holland daar ook van overtuigen. Die kunst had al heel wat fabrikanten van heel wat spullen afgeholpen. En als mevrouw Poirier dat wilde, dan wilde hij weleens met die man praten. Als die er iets in zag, dan zou dat natuurlijk wel wat gaan kosten, maar als zij dat ervoor over had, dan zouden er volgend jaar geen dertig of veertig plaatsen bezet zijn, maar alle honderd, en dan zouden ze elke dag tientallen nieuwkomers moeten teleurstellen. Dan moest ze misschien wel hele dagen bij het hek staan om al die Hollanders te vertellen dat de camping vol was. Misschien zouden ze zelfs bij het hek een veel grotere parkeerplaats kunnen aanleggen, dan konden al die Hollanders die zo graag op de camping wilden staan, daar wachten tot er weer Hollanders vertrokken waren omdat hun vakantie erop zat.
Toen die meneer dat allemaal vertelde, voelde zij zich per seconde gelukkiger worden en had zij al een besluit genomen: zó zou het moeten. Ze vroeg nog wel of hij wist wat dat zo ongeveer zou gaan kosten, maar dat wist die meneer niet, dat moest hij nog aan die andere meneer vragen. Maar, zei hij, ze kon zelf wel ongeveer uitrekenen wat dat op den duur zou opbrengen. Als alle honderd plaatsen bezet waren, dan ontving zij elke dag zestig keer 15 euro meer dan vroeger, en dat zestig dagen lang. Dat maakt – zei hij – 60 keer 60 keer 15 euro is 54000 euro per jaar méér dan tot nu toe, zei hij met een glimlach.
En als eenmaal in heel Holland bekend was hoe geweldig Camping Heureux was, dan hoefden ze verder geen reclame meer te maken.
In oktober kreeg mevrouw Poirier een mooi getypte brief uit Nederland. Daarin stond dat er in Nederland een meneer was die bereid was om reclame te maken voor Camping Heureux. Hoe hij dat zou doen wilde hij nog niet onthullen, maar uit ervaring kon hij wel stellen dat de camping volgend jaar helemaal vol zou zijn. Garanderen kon hij dat natuurlijk niet, het was een kwestie van hopen en vertrouwen, en dat kon ze het beste aan hem overlaten. Het kostte natuurlijk wel wat, hij had een groot bureau, maar voorlopig dacht hij aan zo’n 30.000 euro. Ze mocht daar natuurlijk eerst wel over nadenken, maar niet al te lang want Hollanders begonnen in december en januari alweer plannen te maken voor de volgende vakantie, en we moeten dus wel snel zijn om daar dan nog van te profiteren.
Mevrouw Poirier besprak zijn voorstel dus met haar man en zoon. Ze waren het er over eens dat het wel erg duur was, maar de hele familie had door die ene meneer zoveel vertrouwen in Hollanders gekregen dat ze het wel aandurfden. En dus stuurden ze nog diezelfde dag een briefje uit een bloknoot naar Holland. Dat ze akkoord gingen. En of die meneer even wilde schrijven hoe ze het geld moesten overmaken. Ze vonden het wel een beetje jammer dat ze geen typemachine hadden, maar in die brief uit Holland proefden ze iets van het grote zakendoen, en dat was veel belangrijker dan een typemachine. Al een week later kreeg ze weer zo’n mooie brief uit Holland, met de vraag of ze het bedrag wilden overmaken, plus het verzoek om daar haast mee te maken. Twee dagen later had zij dat met behulp van een meneer van de Credit Agricole voor elkaar gekregen. Ze had er geen lening voor hoeven af te sluiten: ze waren altijd erg spaarzaam-voor-de-oude-dag geweest. Vanaf dat moment konden ze alleen maar hopen dat die ouwe dag nog heel lang weg bleef…..
Daarna werd het stil voor wat betreft de correspondentie met Holland. Half januari kwam er een briefje van meneer Jansèn, of ze in juli weer op dat mooie plekje in die hoek mochten staan, maar dat briefje was niks bizonders, want meneer Jansèn stond al jaren op die plek in dat hoekje. In februari kwam er nog zo’n briefje, maar nu van meneer Pietersèn voor dat plaatsje in een andere hoek waar hij zeven jaar geleden ook al had gekampeerd en wat toen zo goed bevallen was. En verder bleef het stil. IJzingwekkend stil.
Die stilte tastte het vertrouwen van mevrouw Poirier niet aan. Die meneer had z’n geld, hij was een Hollander en hij zou er wel mee aan het werk zijn. Aan zulke mensen moest je niet telkens vragen wat ze allemaal al hadden gedaan, en ze hadden het al veel te druk met reclame maken. Ze vroeg zich wel af hoe hij dat deed, daar in Holland, want nieuwsgierig was ze wel.’s Nachts in bed zag ze vóór zich hoe die man bezig was om grote reclameborden langs de weg te spijkeren, met daarop: Camping Heureux, het mooiste plekje op aarde. Of grote advertenties in kranten, of een vliegtuigje met zo’staart eraan. Ze wist het niet. ’t Bleef raden. En afwachten. Maar het was zeker dat er mensen zouden komen. Veel mensen. Daar had ze toch voor betaald???
Die 1e juli 2018 was ze al vroeg bij het toegangshek gaan zitten. Om 11 uur reed de eerste caravan van dit seizoen de camping op: een Franse familie uit Lyon, die al een jaar of tien altijd de eerste was. Het weerzien was hartelijk, maar het gaf mevrouw Poirier toch iets onrustigs, ze had een ander kenteken aan de poort verwacht. ’s Middags kwamen er nog twee, en weer waren het – allebei – Fransen. Om zes uur ’s avonds was zij wel naar huis gegaan om te koken, maar ze verloor het toegangshek geen seconde uit het oog. Vijf minuten nadat ze de laatste hap had weggewerkt, zat ze weer op die stoel. Onrustig. Met de minuut onrustiger. Geen Hollander te zien.
Ze sliep heel erg slecht die nacht. Of liever: ze deed geen oog dicht en de onrust werd elke minuut nog groter. Na een uur moest ze even naar het toilet, daarna kleedde ze zich weer aan omdat ze dacht dat ze iets gehoord had, en liep ze naar het hek. Maar weer: Niks. Geen één.
Om een uur of drie stond ineens haar man voor haar neus, en hij smeekte haar om alsjeblieft naar bed te komen: dit zou ze niet volhouden en hij zou er gek van worden. Zijn enige resultaat was dat ze – als dat nog kon – nóg nerveuzer werd.
Om zeven uur ’s morgens kwam haar man weer naar haar toe. Hij bracht een paar croissantjes mee en smeekte haar nogmaals om naar bed te gaan, dan zou hij de klus van haar overnemen. Ze weigerde en bleef zitten, maar at wel de croissantjes op.
Om vier uur ’s middags van die 2e juli 2018 viel ze flauw, bij een temperatuur van 36 graden. Volkomen uitgeput en totaal gedesillusioneerd, naast haar stoel. Haar man was de toiletten aan het schoonspuiten en merkte dus niet wat er bij de ingang gebeurd was. Maar toen hij om half vijf de toiletten schoon had en weer naar buiten liep, zag hij zeker zes caravans voor het hek staan, en bogen zeker 10 mannen en vrouwen zich over iets dat op de grond lag. Hij holde er naartoe en schrok zich een ongeluk toen hij zag hoe ze erbij lag. Hij belde het Franse 112, maar omdat de camping twintig kilometer van het ziekenhuis vandaan lag en het toegangsweggetje geblokkeerd was door zeker veertig caravans, duurde het toch wel een flinke poos voordat zij geholpen kon worden.
Toen zij een week later weer naar huis mocht, kon zij niets anders dan constateren dat alle honderd plaatsen op de camping bezet waren en er zeker nog twintig caravans en campers op de parkeerplaats stonden. Allemaal Hollanders.
Pas toen realiseerde mevrouw Poirier zich dat ze een kleine vergissing had gemaakt: de vakanties in Holland begonnen dit jaar op precies dezelfde dag als die in Frankrijk, maar dan waren de Heureux-gangers nog 1200 kilometer van hun doel verwijderd. En toen ze dat had ontdekt, was madame Poirier heureux. Très, très très heureux!
Jaap van den Beukel zegt
Zo groot is die duim nu ook weer niet…. Groet!