Het was niet door- of overdacht, hij had het niet voorbereid, het was er ineens en hij dééd het: hij pakte het fototoestel dat vlak naast hem op tafel lag, zoomde in en drukte af. Twee, drie snelle foto’s. Het was een afstand van een meter of twintig, maar het was ook een heel goed fototoestel. En toen hij de foto’s even later op zijn computer had staan en hij ze daar nog wat dichterbij haalde, kon hij alleen maar constateren dat ze geweldig waren. De ene foto werd helemaal in beslag genomen door een forse Duitse herder die vlak naast en onder een grote boom een enorme drol draaide. Op de tweede foto kon je niet alleen duidelijk zien hoe enorm die drol was – je hóórde de hond bijna kreunen – maar zag je ook duidelijk wie de bazin van het beest was: ze keek de andere kant op, de lucht in, alsof ze er niet bij hoorde. En misschien was de derde foto nog wel het meest treffend: de weglopende bazin op haar rug gezien, trekkend aan de lijn waar de tegenspartelende hond aan vastzat, en – ook heel duidelijk – de onder de boom eenzaam achterblijvende, bijna nog dampende hondenhoop. En toen Henk goed naar die foto’s keek, wist hij dat hij de oplossing van een zeer groot en sociaal – of zo u wilt: asociaal – probleem in handen had.
Hij wist niet wie die mevrouw was of waar ze woonde, maar hij wist wel dat hij vorige week nog woorden met haar had gehad. Toen had zich datzelfde tafereel afgespeeld op het moment dat Henk met de fiets thuiskwam. Ze stond net aan haar hond te trekken zonder dat uit ook maar iets was op te maken dat zij de restanten zou meenemen of anderszins wilde opruimen. Henk was toen afgestapt en had gezegd dat dat voor al die spelende kindertjes toch wel erg smerig was. Ze had hem alleen maar buitengewoon hooghartig en met een zéér bekakte blik aangekeken, had twee hele vernederende scheldwoorden gesist, had zich omgedraaid en was weggelopen. En hoe hooghartig en bekakt ze uit haar ogen keek, dat was vooral op die tweede foto heel erg goed te zien.
Hij hoefde er niet lang over na te denken: een half uur later rolde er een schitterende afdruk van de tweede foto uit zijn printer, op A-4 formaat. Hij verpakte de foto in een doorzichtige plastic map en toen het een uur later al aardig donker begon te worden, liep hij met die afdruk naar de plek waar het misdrijf had plaatsgevonden en prikte hem met vier punaises zo hoog mogelijk aan de boom vast. Daaronder bevestigde hij een geplastificeerd vel papier, waar alleen maar een dikke zwarte pijl op stond, die naar beneden wees. En wie die aanwijzing volgde, kwam vanzelf bij die hoop uit.
De volgende morgen om een uur of kwart over acht zat Henk in z’n luie stoel in de erker van zijn woonkamer. Het leek erop alsof hij de krant zat te lezen, maar in werkelijkheid keek hij door een heel klein gaatje alleen maar naar die boom. En tot zijn grote genoegen zag hij dat zijn actie niet vergeefs was. Onderweg naar school passeerden er zeker zeven moeders met kleine kinderen en nog acht iets grotere kinderen zonder moeder. Allemaal zagen ze de foto en de pijl, allemaal keken ze naar beneden en allemaal barsten ze eerst in lachen en vervolgens in een niet gespeelde kwaadheid uit. Terwijl ze op de hoop wezen, zag je een vieze trek op hun mond verschijnen en zeiden ze iets. Henk had nooit aan liplezen gedaan, maar hij kon makkelijk raden wat die kinderen en die moeders zeiden. Dat tafereel herhaalde zich die dag zeker een keer of veertig.
Henk wist niks van een al dan niet regelmatige stoelgang van Duitse herders, maar hij wist wel dat hij die bazin vorige week om een uur of vijf ’s middags had aangesproken. Op zijn toestel kon hij verder duidelijk zien dat de foto gisteren ook omstreeks die tijd genomen was. Of de hond voor zijn bezigheden een vast patroon had, wist Henk niet, maar dat zijn bazin dat wel had, was hem volkomen duidelijk. En dus wachtte hij met enige spanning het moment af waarop zij weer langs zou komen.
En ze kwam. En ze zag. Ze liep naar de boom toe, zag de foto hangen en herkende. Even keek ze om zich heen om te zien of er ook toeschouwers waren, maar toen ze die blijkbaar niet ontdekte, probeerde ze de foto te pakken te krijgen. Henk vond het wel een koddig gezicht, want dit was precies wat hij had verwacht. Hijzelf was vrij groot, de bazin was vrij klein en dus kon zij net niet bij de pijl en al helemaal niet bij het zelfportret. Ze nam een sprongetje, maar haalde het niet. Ze sprong nog een keer en nog een keer, maar het lukte niet. En tot grote vreugde van Henk daalde ze na het derde sprongetje met haar rechterschoen precies midden in die hoop van gisteren. Zo had hij alweer een paar hele leuke foto’s, wist hij absoluut zeker.
Ze keek nog een keer om zich heen en blies met de tegenspartelende hond de aftocht. Het beest begreep er blijkbaar niks van en hij moest best nodig. Telkens probeerde hij even te gaan zitten – dan maar niet onder die boom, moet hij gedacht hebben –, telkens trok die mevrouw nijdig aan de riem, maar de nood werd te hoog: het dier liet op de stoep een lang spoor na. Hij kon het ook niet helpen.
Toen het al aardig schemerde, zag Henk die mevrouw weer komen. Ze had een man bij zich en die man had een trapje bij zich en dat zette hij tegen die boom en zo kon hij met succes de foto verwijderen. Een uur later hing hij er weer, mét pijl en naast een foto van een opspringende mevrouw die haar arm uitstrekt om een foto te pakken.
De volgende morgen zat Henk dus weer om kwart over acht voor het raam in zijn erker. En weer zag hij een stroom kleine en grote voorbijgangers, die beurtelings lachend en afgrijzend bij de fototentoonstelling stilstonden. Wat Henk nog het meeste deugd deed, was dat er iemand met een professioneel uitziend fototoestel-op-statief opnamen van de boom maakte. Tot verbazing van Henk verscheen om een uur of vijf weer diezelfde mevrouw-met-hond. Maar toen ze al uit de verte zag wat er aan de hand was, wist ze niet hoe snel ze zich uit de voeten moest maken. Diezelfde avond klom diezelfde kerel van gisteravond weer op zijn trapje en haalde de uitgestalde foto’s weg. Eén daarvan liet hij uit z’n vingers glippen. Die fladderde precies in de restanten van de hoop van gisteravond. En omdat hij dat bewijsstuk natuurlijk niet kon laten liggen, moest hij het wel oprapen. Zo’n gezicht vergeet je nooit.
Die professionele foto stond twee dagen later in de plaatselijke krant, met een verhaaltje erbij. Het gezicht van de bazin was een beetje wazig gemaakt – de krant had blijkbaar geen trek in procedures inzake schending van de privacy – maar de hond was onmiskenbaar díe hond, en zoveel lopen er daar in die buurt nou ook weer niet van rond.
Die mevrouw is daarna nooit meer in de buurt van die boom gezien. Die hond ook niet. Maar wat wél werd gezien, waren foto’s van honden, die hun behoefte zaten te doen. Bij een boom, op de stoep, in het gras waar kinderen niet meer konden spelen, honderden foto’s, steeds meer, eerst alleen in het stadje waar Henk woonde, toen twee dorpen verderop, toen tien kilometer, en toen…..overal, door het hele land. En bij al die honderden honden – die het dus echt niet konden helpen – stond dan een meneer of mevrouw de andere kant op te kijken. En als er geen plaats of mogelijkheid was om een foto op te hangen, dan werden er zelfs palen meegebracht, die in de volksmond al snel de naam ‘asopaal’ kregen. Dat kwam zelfs in de volgende herdruk van de Dikke Van Dale terecht.
Twee maanden na de eerste foto van Henk verscheen het verschijnsel ‘hondenfoto’ als afsluiter op het journaal van acht uur. Hier en daar zag je er ook stukjes-met-foto over in grote kranten, en vier maanden later stelde een meneer in Groningen tweeduizend euro beschikbaar voor de mooiste/beste/leukste foto van een bezige hond onder een boom.
Zes maanden na die eerste foto was er in heel Nederland geen losse hondendrol meer te bekennen.
Maarten zegt
Wat een leuk verhaal!
Juul zegt
Leuk verhaal om te lezen in de trein op weg naar mijn moeder. Ik heb ook een piepklein hondje en verbeeld me altijd dat een dito formaat drolletje ter grootte van mijn wijsvinger langs de slootkant toegestaan is. Het poepzakje gebruik ik voor de exemplaartjes die onverhoopt toch op de stoep en het grasveld belanden. Groet van Juul!
Joke v d Spek zegt
Jaap ik heb ze allemaal met plezier gelezen