‘Het woord’, zo sprak de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal, ‘is aan de heer Stokpaard van partij Nederland voor Europa’, en hij onderstreepte dat met een pittige klap met de hamer.
De heer Stokpaard liep met zekere pas vanaf zijn vaste zitplaats naar het spreekgestoelte, legde zijn rede op de lessenaar, trok de plooi uit z’n gezicht, schraapte lichtelijk zijn keel en zei:
‘Nergens, op geen enkel gebied, is in ons werelddeel Europa sprake van zo’n ongelooflijke kakofonie als op het gebied van de talen. Ontelbaar is het aantal fouten dat daarvan het gevolg is, onmeetbaar de schade die daardoor elke dag en elk uur wordt toegebracht en geleden, ook – en misschien juist wel: vooral – in ons land.’
Hij stopte even en keek de zaal rond. Wekenlang had hij op die binnenkomer gestudeerd en voor de spiegel geoefend, maar het resultaat was niet helemaal wat hij ervan had verwacht. Er volgde niet meteen een daverend applaus, (en later ook niet), het aantal kamerleden dat door die woorden zo wakker was geworden dat ze nu zijn kant opkeken, bleef beperkt tot een stuk of drie, en zelfs van de parlementaire pers waren er maar twee die hun bitterbal in het restaurant van de Kamer lieten staan en zich naar de vergaderzaal spoedden. Desalniettemin ging Stokpaard onverdroten verder: hij geloofde in zijn zaak en zou dat laten merken ook.
‘Kijken we bijvoorbeeld naar de uiterst nadelige invloed van het Italiaans op onze moedertaal, het ons zo dierbare Nederlands. In het Italiaanse woordenboek staan tientallen puur Nederlandse woorden, die in ons land een totaal andere betekenis hebben dan in Italië. Ik wil niet beweren dat de Italianen die woorden van ons hebben gejat en ze vervolgens in een totaal verkeerde betekenis gebruiken om ons te misleiden, maar alleen al het bestaan van die woorden zorgt voor oneindig veel meer verwarring – en dus schade – dan wanneer daar woorden zouden staan die aan beide talen recht zouden doen. Een paar voorbeelden. Als een Italiaan het over ‘ape’ heeft, bedoelt hij geen aap maar een ‘bij’. Springt hij vervolgens in dat verband over naar ‘miele’, dan heeft hij het niet over wasmachines maar over honing en dat heeft dan weer met die bij te maken! Als u met een Italiaan een contract hebt afgesloten voor de export van velo’s en u denkt dat daarmee fietsen worden bedoeld, dan zit u er kilometers naast, want met een velo bedoelt een Italiaan een sluier…..De enige troost die u dan misschien hebt is, dat ook een Fransman in die truc trapt. Als u denkt dat u in een Italiaans restaurant met het bestellen van een frittata een portie frites of patat krijgt geserveerd, dan wordt er een omelet op uw tafel neergezet. Als een Italiaan aan een knappe Nederlandse vraagt of zij zijn camera wil zien en zij reageert daar positief op omdat ze wel van mooie foto’s houdt, dan loopt zij het risico dat zij zijn slaapkamer wordt binnengevoerd en daar zal niet iedere Nederlandse dame van gediend zijn. En nu we het toch over Italianen en dames hebben: U wilt ook vast niet weten wat een Italiaan bedoelt als hij u vertelt dat u iets in ‘petto’ hebt… Wie denkt er op zo’n moment aan dat hij het over een borst heeft? Als een Italiaan u aanspreekt met het woord ‘dove’, dan vraagt hij u de weg, maar zit de kans erin dat u hem naar een winkel verwijst waar ze gehoortoestellen verkopen. Een principe is voor u een heilig uitgangspunt, voor een Italiaan is het een vorst of een prins. Dat is iets heel anders en heeft doorgaans niet zoveel met principes te maken. Ga zo maar door, ga zo maar door, eindeloos, onafgebroken.
En dat geldt echt niet alleen voor het zakendoen met Italianen. De Spanjaarden kunnen er ook wat van! Als u denkt dat u het met een Spanjaard eens bent omdat hij iemand uitmaakt voor ‘gajes’, dat zit u helemaal fout en kunt u alleen nog maar hopen dat dat ooit nog een keer op z’n pootjes terechtkomt. Die Spanjaard had het in dit geval helemaal niet over tuig, tinnef of gajes, maar over emolumenten, hoewel dat woord in sommige gevallen misschien wel op beide begrippen van toepassing zou kunnen zijn. Als een Spanjaard het over een mantel heeft, bedoelt hij een tafellaken. Als hij ‘prima’ zegt, zit de kans er dik in dat hij het over zijn nicht heeft, en met ‘nogal’ bedoelt hij een notenboom. Buitengewoon kwalijk is dat u denkt dat hij het over een memo heeft, maar dat hij daarmee dwaas, gek of onnozel bedoelt en dat dat misschien wel op u slaat. Dan hebben we het er nog maar niet eens over dat hij zegt dat u een mango van hem krijgt, maar gaat het in de praktijk alleen maar om een eindje hout in de vorm van een handvat of een steel….!
En dan hebben we het nog niet eens over Portugal. Als ze daar trem zeggen, bedoelen ze een trein, bom cola heeft niks met een explosief of een bepaalde drank maar alles met goede lijm te maken, mais lama gaat helemaal niet over mais of lama’s maar over meer modder en dan mag u verdraaid blij zijn dat u daarmee niet wordt bekogeld. Mal is niet gek maar wel kwaad, wie meter zegt bedoelt stoppen en wie metro zegt bedoelt een meter. En ga zo maar door, ga zo maar door, tot in het bijna oneindige.
Maar het kan nog gekker. Mocht er in Italië, Spanje of Portugal naar uw opleiding worden gevraagd, zegt u dan in al die landen nooit dat u de mulo hebt gedaan, want in al deze landen denkt men dat u het dan over een muildier hebt…
Voor u is china een land aan de andere kant van de wereld, voor een Italiaan is het een helling en voor een Spanjaard weer iets heel anders, namelijk een kiezelsteentje…..
En als een Fransman u in Nederland de weg vraagt naar een alimentation, dat bedoelt hij een supermarkt en eist hij niet dat u hem alimentatie gaat betalen.
De conclusie is duidelijk: dit kan zo niet langer doorgaan. Het huidige systeem in Europa is zó onduidelijk en ondoorzichtig, dat grote ongelukken in economisch opzicht en op vele andere terreinen niet alleen volstrekt denkbaar zijn, maar dat het bijna een wonder mag heten dat ons werelddeel er nog niet aan ten onder is gegaan.
En daarom een waarschuwing. Een dringend beroep op u allen om aan deze bizarre en dreigende situatie een eind te maken. Wij als Nederland voor Europa dringen er met kracht op aan het taalprobleem met grote voortvarendheid ter hand te nemen door ingrijpende wijzigingen van de onderwijssystemen in de aangesloten landen. Het is volstrekt duidelijk dat dat niet kan zonder grote inspanningen op onder meer financieel gebied. Volgens berekeningen van onze partij gaat dat om een investering van minstens vijfhonderd miljoen euro voor de komende drie jaar en waarschijnlijk een minstens even groot bedrag voor de vier daaropvolgende jaren. U hebt de toekomst van ons werelddeel in handen. Het enige wat ik u vraag is om voor ons wetsvoorstel te stemmen.’
De heer Stokpaard zweeg en er viel een beklemmende stilte in de vergaderzaal. Toen die een seconde of drie had geduurd, ging er aan de rechterkant heel voorzichtig een deur open. Maar vrijwel direct daarop was duidelijk hoorbaar dat er iemand lachte, eerst zachtjes, maar steeds harder, harder, harder. Het lachen werd schateren en schateren werd brullen, en niet alleen door die ene man: hij kreeg al snel bijval van drie collega’s die hem de zaal induwden en achter hem aan binnenkwamen. En iedereen die maar een beetje van onze landspolitiek op de hoogte is, zag meteen dat het hier ging om de viermans-fractie van Optimistisch Nederland. Eén van hen – fractievoorzitter Jaap Vrolijk – liep rechtstreeks door naar de interruptie-microfoon en kreeg onmiddellijk het woord. De tranen van het lachen liepen over z’n gezicht. Het leek alsof hij er bijna in stikte. Met de allergrootste moeite kon hij nog net een paar zinnen lachend uitbrengen:
‘Wat een onzin! Wat een lariekoek! Ik smeek u namens mijn gehele fractie om tegen dat waanzinnige voorstel te stemmen. Als u alles gelijk wilt maken, als u al dat moois, al die heerlijke en boeiende ongelijkheid eruit wilt halen, verdwijnen de pret en de vrolijkheid helemaal uit onze samenleving. U hebt ons hier drie dagen lang niet gezien. Geen wonder, we hadden wel wat beters te doen. We hebben ons drie dagen lang bezig gehouden met het boek ‘Van Krabbersgat tot Trutjeshoek’ van de schrijver Jaap van den Beukel, dat precies over het onderwerp van de geachte afgevaardigde Stokpaard gaat en ons juist het tegenovergestelde laat zien. We hebben ons drie dagen werkelijk rot gelachen en dat doen nu duizenden mensen met ons. Dat mogen we ons niet en nooit laten afnemen. Leve de vrolijkheid!
Door het voorstel van Stokpaard zal onze maatschappij kapot gaan aan chagrijn en negativisme. Dat gaat echt niet gebeuren. Als we niet doen wat hij vraagt, bespaart ons dat ook een heleboel geld. Dat wordt dus dubbel lachen, gieren, brullen.’
Toen hij was uitgepraat en gelachen, klonk er een zacht geschuifel in de zaal. Heel even maar, want al snel ging dat over in gehoest, daarna ging er iemand op de publieke tribune klappen, weer iemand anders ging zelfs lachen en nog geen vijftien seconden later schaterde de hele zaal van de Tweede Kamer het uit.
De heer Stokpaard liep beschaamd terug naar zijn stoel en besloot de volgende morgen de Nederlandse politiek te verlaten. De rest van de dag ging hij op zoek naar dat boek. Hij vond nog één exemplaar dat bij een hele grote boekhandel van de tafel was gevallen en nu enigszins beduimeld en met halfgevouwen omslag werd opgevist. Nog diezelfde avond wist hij dat zijn politieke tegenstander Vrolijk het grootste gelijk van de wereld had. Ook Stokpaard viel schaterend van de lach in slaap.
☺☺☺☺☺☺
diet de ridder Meijer. zegt
gelukkig kwam Portugal ook nog aan de beurt…. ik was al portugese woorden aan het bedenken tijdens het Spaans. Een woord nog: meeuw je schrijft trouwens meu, is geen meeuw maar IKKE.
leuk om te lezen weer, bedankt.
Diet de Ridder.
Monica Morak zegt
Gezellig verhaal op de vrijdagochtend.
groetjes
piet de wilde zegt
leuk verhaal ,je moet het maar verzinnen
trouwens wel een dure[lange] reclame tekst voor je boek
ik mis het iban nummer en de uitgever!
groetjes
Piet