Iedereen wist dat Piet en Jessica gelukkig met elkaar waren. Dat was niet van vandaag of gisteren, maar dat straalde al een jaar of dertig van beide gezichten af. Waar je ze ook tegenkwam – samen of afzonderlijk – er lag altijd een brede glimlach rond hun lippen, en aan hun ogen kon je zien dat dit geen toneelspel was.
Zelf waren ze het daar wel mee eens. Als vrienden of familieleden in de problemen zaten en zij probeerden hen wat op te vrolijken, dan kregen ze bijna altijd te horen dat zij makkelijk kletsen hadden: alles en alles had hen altijd heel erg verschrikkelijk meegezeten. Prima gezondheid, mooie banen, geen enkel financieel probleem, heerlijke kinderen en nu al een paar prachtige kleinkinderen, fijn huis, schitterende vakanties, wat wil een mens nog meer?
En toch. Hoewel ze dat nog nooit aan iemand hadden verteld of laten blijken, hadden ze één probleem: ze kwamen bijna altijd en overal te laat. Als ze een avondje naar de schouwburg gingen, kwamen zij altijd als allerlaatsten de zaal binnen, en het was zelfs al verschillende keren gebeurd dat zij er dan niet meer in mochten en tot de pauze in de toegangsruimte moesten wachten.
Datzelfde probleem hadden ze bij hun wekelijkse gang naar de kerk. Het was in al die dertig jaar al talloze malen gebeurd dat de dominee eerder op de preekstoel stond dan zij in een bank of op een stoel zaten. En als zij dan onder het eerste gezang naar binnen slopen, dan zag je iedereen in die kerk denken: hè hè, daar heb je ze weer….. De dominee zelf wachtte altijd even tot zij een plekje gevonden hadden en op hun plaats zaten. Een enkele keer was dat dubbel lastig: als de kerk al vóór hun komst helemaal vol zat en er stoelen moesten worden bijgesleept.
Nu zijn dat allemaal gebeurtenissen waarmee wel valt te leven, maar er waren er ook waarbij te laat komen wel heel erg lastig was. Zo hadden ze in hun leven zeker al een keer of dertig de trein gemist en twee keer zelfs het vliegtuig. Zowel het perron als het vliegveld hadden zij nooit rustig kunnen bekijken, omdat ze altijd moesten rennen naar het startklare toestel. Eén keer kregen ze na een keiharde renpartij naar de trein van een medepassagier te horen dat dat nergens goed voor was, behalve voor hun conditie. Door hun gehijg waren ze niet eens in staat om te antwoorden.
Zoiets maakt nieuwsgierig. Hoe komt het dat zij altijd en overal op het allerlaatste nippertje verschijnen of zelfs dat niet halen? Het leek op den duur wel een soort levensgewoonte te zijn geworden: je eet drie keer per dag, je slaapt een uur of 7 á 8 per nacht en je komt altijd en overal te laat. En het meest frappante was misschien nog wel dat zij van hun achternaam Vroeg heetten!
En toen.
Geen kerkganger kon zijn ogen geloven toen Piet en Jessica na ruim dertig veeltelaat-jaren ineens ’s morgens om kwart voor tien heel ontspannen in de kerk zaten. De dominee dacht zelfs dat hij van z’n geloof gevallen was en nam zich vanaf de preekstoel voor om nog deze of de volgende week bij dat echtpaar op bezoek te gaan. Misschien kon hij goede en/of psychische hulp bieden. Want zoiets is natuurlijk niet normaal. Hij had in zijn carrière al veel vreemde gewoontes meegemaakt, maar dit had alles geslagen. Er moest daar wel iets heel raars gebeurd zijn. Of misschien wel iets heel moois. Dacht hij.
Twee dagen later om een uur of half zeven ’s avonds ging de telefoon in huize Vroeg. Of ze het goed vonden dat hij straks even op bezoek kwam. En nee, een kopje koffie was helemaal genoeg. Piet en Jessica hadden er geen idee van waarom die man nu ineens op de stoep zou staan. Jessica wist eigenlijk wel zeker dat hij hen een kerkbaantje wilde aansmeren, maar Piet dacht eerder aan een hogere geldelijke bijdrage.
Om precies kwart over acht ging de bel, en na dat kopje koffie stak de dominee direct van wal. Hij koos heel zorgvuldige bewoordingen met veel eh’s en oh’s, en ook nog een paar ah’s en uh’s. Ze zouden zich wel afvragen waarom hij zo ineens op visite wilde komen, maar toen hij hen zondagmorgen zo vroeg in de kerk zag zitten, had hij gedacht dat er misschien toch iets heel bizonders gebeurd moest zijn. Hij wilde zich niet opdringen, maar als hij in het verleden iets gemist had, of als zij over iets bizonders wilden praten, dan konden ze altijd bij hem terecht.
Dus…..
Piet en Jessica keken elkaar aan en konden – zo waren ze nu eenmaal – een glimlach niet onderdrukken. Precies op hetzelfde moment zeiden ze precies dezelfde woorden tegen elkaar:
‘Jij of ik?’
En meteen daarop volgend, en ook tegelijk: ‘Of allebei?’
Ze kozen voor het laatste.
Piet zei: ‘Als ik het goed begrijp was u wat verwonderd dat wij bij uw binnenkomst al in de kerk zaten.’
‘Ja, dat kun je wel zeggen’, was het antwoord.
‘Ja. Kijk, hè, eigenlijk komt dat zo. U woont hier nu een jaar of tien, en eigenlijk hebt u ons al die jaren alleen maar samen te laat zien komen.’
‘Precies.’
‘Heel vroeger, ja ik weet eigenlijk niet of ik u dat wel kan vertellen’, zei Piet twijfelachtig, ‘heel vroeger ben ik ook weleens op tijd in de kerk geweest. Dat was vooral – ja, hoe moet ik dat zeggen – dat was vooral in de tijd dat Jessica nog niet in de overgang was.’
Het bleef geruime tijd stil, het was duidelijk dat de dominee hier geen raad mee wist.
Hij kuchte, niet één, niet twee, maar zeker een keer of zeven. En hij was niet eens verkouden, kon hij nog net uitbrengen.
‘En uh, eh, eh, ah, wat bedoelt u daarmee?’
‘Nou kijk’, vulde Jessica aan, als ik vroeger ongesteld was dan voelde ik me vaak niet prettig en dan ging ik niet naar de kerk. En dat betekende dat ik dus ook niet op tijd aangekleed en opgemaakt hoefde te zijn. En dan ging Piet alleen en was hij dus altijd wel op tijd. ’
Ze vertelde het zonder schroom, maar als er bij dit onderwerp één last van schroom kreeg, dan was dat wel de dominee: na een paar zinnetjes had hij al een fors rood hoofd.
‘U bedoelt?’ wist hij nog net uit te brengen.
‘Ja, eh,’ zei Piet, ‘eigenlijk is dit het verhaal van dat kettinkje, en dan vooral van de sluiting van dat kettinkje.’
‘Vind je het eh, eh, eh, heel erg dat ik er niet veel van begrijp?’
Er viel even een stilte. Piet en Jessica keken elkaar aan en wezen allebei op hun eigen borst. En Jessica zei: ‘Doe maar.’
‘Misschien’, zei Piet, ‘vindt u dit een raar verhaal, maar het is wel echt. Toen wij trouwden, heb ik Jessica een hele mooie halsketting gegeven. Ze was er erg blij mee, maar al gauw bleek dat het niet alleen een mooie, maar ook een verschrikkelijk moeilijke ketting was. Het kostte haar de allergrootste moeite om die ketting met dat minuscule slotje om haar hals te krijgen. En dat was niet alleen op onze trouwdag, maar dat is het al die jaren daarna gebleven. Als we voor elk uur dat we bezig geweest zijn om dat kettinkje om haar hals te krijgen een tientje hadden gekregen, waren we nu miljonair geweest.’
Jessica lachte, ds. bleef nog steeds steken in onzekerheid.
‘En toen?’ vroeg hij.
‘Jessica vond de pracht van die ketting het absolute bewijs van mijn liefde voor haar, en had er alles en alles voor over om dat aan iedereen te laten zien. Maar dat kostte moeite en tijd, want vaak duurde het een kwartier – en soms nog langer – voordat dat schitterende voorwerp om haar hals hing. En dan kom je te laat in de kerk of in de schouwburg of op het spreekuur van de dokter, of de trein, of het vliegtuig, of, of, of…..’
‘Ja, maar, is dat nu ineens over?’
‘Ja! Want na heel veel studie, uitproberen en moeite is het Piet gelukt een apparaatje te maken waarmee we de ketting op een eenvoudige manier gesloten en later weer open kunnen krijgen!’
De dominee leek één groot vraagteken. Zoiets had hij blijkbaar nog nooit gehoord.
‘Ja, en daar komt nog iets leuks bij’, vervolgde Jessica. ‘Piet had op Google gelezen dat wij niet de enigen waren die met dit probleem vochten. Dus toen hij die uitvinding had gedaan, heeft hij contact gezocht met de fabrikant van die ketting. Die had de fabricage van dat ding tot zijn grote spijt jaren geleden moeten beëindigen omdat het bijna onmogelijk was om de mooiste ketting ter wereld om de hals van dames te krijgen. En dus is de directeur van dat bedrijf bij ons op bezoek geweest, en we zijn het erover eens geworden dat zij de licentie voor het fabriceren van dat slotje mogen overnemen. Wij hebben daarvoor ook nog een hele mooie ketting gekregen, maar het allermooiste is dat wij van dat oeverloze gepruts af zijn en voortaan op tijd in de kerk zitten, en in de schouwburg, en de trein en het vliegtuig en overal. Die ketting heeft ons leven dus helemaal veranderd. Nog nooit heeft een ketting een mens zo gelukkig gemaakt!’
Die zondag beklom de predikant precies om tien uur de preekstoel, keek even de kerk rond en had binnen drie seconden ontdekt dat Jessica en Piet in het midden van de vierde rij zaten. Hij knipperde even met allebei z’n ogen en stak – onopvallend voor alle andere aanwezigen – zijn duim omhoog. Dat gebaar werd even onopvallend door twee andere duimen en een glimlach beantwoord.
Geef een antwoord