Toen Steven op z’n vijftiende met zijn vader een keer op bezoek ging bij zijn jarige opa, viel het hem op dat deze wel heel blij keek toen hij Steven zag, maar dat hij absoluut niet meer wist dat Steven Steven heette. Zijn gezicht had opa blijkbaar wel herkend, want toen de deur van zijn woonkamer openging en Steven naar binnenstapte, keek opa verrukt en blij, maar meteen liet hij daarop volgen dat hij even de naam van die jongen vergeten was. En toen even later oma vanuit de keuken de kamer binnenkwam, herhaalde deze gebeurtenis zich: ook zij wist het even niet meer, maar na de onthulling wist zij het weer helemaal goed: ‘Steven! Wat geweldig dat jij een keer bij ons op bezoek komt!’
Toen hij na een buitengewoon gezellig bezoek weer met zijn vader voor de terugreis van tachtig kilometers in de auto stapte, hadden zij in ieder geval één duidelijk onderwerp van gesprek: bij ouder worden hoort bijna als vanzelfsprekend het vergeten van namen, zelfs van mensen uit je eigen familie, en zeker als er sprake is van opa’s en oma’s die jou een poosje niet gezien hebben. Zijn vader had daar zelf geen last van – daar was hij met zijn 53 jaar nog veel te jong voor – maar het zou hem niet verbazen als hij over een paar jaar…..
In de daaropvolgende weken schoten Steven die ontmoeting met zijn grootouders en het gesprek met zijn vader regelmatig te binnen. Hij vroeg zich daarbij af hoe het toch mogelijk was dat je iemand uit je directe omgeving wel aan zijn gezicht maar niet meer van naam herkende. Als hij eerlijk moest zijn, snapte hij er helemaal niks van, al vond hij het wel een lichtpuntje dat zijn vader hem verteld had dat niet ieder ouder mens door die kwaal wordt getroffen. Hij probeerde er op zijn computer wel achter te komen of er manieren waren om ervoor te zorgen dat hij later niet alle namen vergeten zou zijn, maar daar werd hij geen cent wijzer van. Afwachten en dagen tellen dus.
Het liet Steven z’n leven lang niet los. Hij kon zich niet voorstellen dat je – als je ouder wordt – een goeie vriend of vriendin van vroeger wel aan zijn of haar gezicht herkent, maar dan niet meer weet hoe die mens heet. Het leek hem te gek voor woorden. En voor namen dus…
Zou het – dacht hij – mogelijk zijn om te onthouden welke naam er bij welk gezicht hoorde? Die vraag hield hem vooral in die ontdekkingsperiode bezig en er schoten hem diverse mogelijkheden te binnen. Zou hij een fotoarchief aanleggen? Een boek maken met foto’s van al die mensen die hij tegenkwam en een rol in zijn leven speelden of hadden gespeeld? Mensen uit zijn eigen familie, ooms en tantes, neven en nichten? Vrienden en vriendinnen en hun ouders, jongens en meisjes die bij hem op school of op sport hadden gezeten, mannen en vrouwen die hij later op zijn werk zou ontmoeten, buurmannen en buurvrouwen, enzovoort, enzovoort!!! Geen wonder dat hij het er zo nu en dan best benauwd van kreeg. Niet alleen omdat er een moment zou kunnen komen dat hijzelf al die namen was vergeten, maar ook omdat zij niet meer wisten dat hij Steven heette. Het werden bijna paniekgedachten voor hem.
Toen hij een paar maanden met deze vragen bezig was, gebeurde er iets wat hem hoop gaf: de postbode gooide een exemplaar van de nieuwe telefoongids door de brievenbus. Steven raapte hem van de grond, liep ermee naar de huiskamer en wist onmiddellijk dat de oude gids dit jaar niet zou worden weggegooid, maar zou verdwijnen naar het boekenkastje op zijn eigen kamer. Toen hij daar echter een aantal malen in had zitten zoeken, kwam hij tot de conclusie dat die gids eigenlijk precies andersom werkte dan de gedachten van veel ouderen: er staan duizenden namen in en bij elke naam hoort een portret. En dat portret zie je pas voor je als je die persoon op een foto of in levenden lijve tegenkomt….!
Een aantal jaren later was daar ineens Facebook! Een grotere ontdekking kon Steven zich niet voorstellen: iedere vriend die je hebt is duidelijk zichtbaar op een foto! Geweldig, prachtig, schitterend! Wat was hij blij, het leek wel of de rust in zijn geest was weergekeerd. Hij was er absoluut zeker van dat als hij elke dag één keer de foto’s van alle vrienden van Facebook zou bekijken, er nooit een moment zou komen waarop hij niet meer zou weten wie wie was of heette.
Er kleefden wel een paar bezwaren aan zijn ontdekking, maar die leken hem op den duur zeker overwinbaar. Zo ontwikkelde hij een manier om van al die vrienden plus hun naam op zijn Facebookpagina een duidelijke foto te maken, en al die foto’s niet alleen op zijn computer te zetten, maar voor alle zekerheid ook naar een sticky te kopiëren. Toen hem dat voor de eerste keer was gelukt, voelde hij zich net zoals Columbus zich gevoeld moet hebben op de dag dat hij Amerika voor het eerst zag liggen.
Een ander probleempje was dat niet alle mensen die hij kende ook tot zijn vriendenkring op Facebook behoorden. Daar was maar één oplossing voor: eerst opzoeken van wie hij graag een foto wilde hebben, en mocht die er nog niet zijn, dan kon hij die persoon uitnodigen om zijn vriend of vriendin op Facebook te worden. Dat bleek een buitengewoon vruchtbare ontdekking, want zeker driekwart van de mensen die hij een vriendschapsverzoek stuurde, reageerde daar positief op. Wel vond hij het jammer dat niet iedereen op zijn uitnodiging reageerde, of nog erger: helemaal niet op Facebook zat, maar dat vond hij een zoekprobleem voor later.
Op die manier groeide zijn vriendenkring bijna van dag tot dag: er ging geen vrijwel geen dag voorbij of hij had er weer een paar bij gekregen. Een aantal jaren later was die kring zelfs gegroeid tot meer dan vierhonderd. Als hij die hele reeks ’s avonds nog even repeteerde, moest hij soms tot zijn spijt toegeven dat hij er weleens één over het hoofd zag…. Sneu. Ook waren er nogal wat vrienden die in de loop der jaren van gezicht veranderden omdat die vrienden zelf hun foto op Facebook door een nieuwer exemplaar hadden vervangen. En hoe meer vrienden dat deden, hoe wanorderlijker zijn dagelijkse rondgang verliep.
Wel viel het hem in de loop der jaren op dat hij regelmatig zomaar op straat of in een supermarkt mensen tegenkwam die hij op zijn lijst had staan en die hij met één oogopslag bij name kende, maar daar stond tegenover dat er daarbij ook steeds meer waren die hem bij zo’n ontmoeting vragend aankeken en na een seconde of twintig besmuikt zeiden dat zij zijn gezicht wel kenden maar zijn naam waren vergeten….En hoe ouder hij werd, hoe vaker hem dat overkwam.
Toen hem dat een keer of dertig was overkomen en al die onverwachte ontmoetingen op een heel prettige manier waren verlopen, begon hij ineens te twijfelen aan zijn jarenlange inspanning om te voorkomen dat hij bij vooral onverwachte ontmoetingen niet voor schut zou staan. Dat gepieker had na een paar weken tot resultaat dat hij zichzelf ertoe dwong om zijn enorme lijst met foto’s en namen van vrienden voorlopig niet meer in te zien, maar te kijken hoe hijzelf het er in de praktijk van het dagelijkse leven afbracht. Het duurde precies drie weken dat hij in de supermarkt een man tegenkwam van wie hij zeker wist dat hij op zijn lijst stond, maar van wie hij nu even zijn naam kwijt was. Dus vroeg hij na een minuut of twee heel voorzichtig of…. En toen die man na drie prettige minuten verder ging om boodschappen te doen, wist Steven het ineens heel erg verschrikkelijk zeker: namen zijn niet doorslaggevend voor een goede verstandhouding. Ogen zijn veeeeeel belangrijker.
Die lijst heeft hij toen maar weggegooid.
diet de Ridder zegt
hahaha, had je dit gemaakt nadat je hier bij ons voor het hek stond en ik je naam niet bij het gezicht kon bedenken hahhaha lieve groeten van achter een dicht hek thuisblijven is niet erg. kan gelukkig wel heel veel weer, en oefeningen helpen. Maar het lege dorp is wel één groot drama. al 9 mensendie wij goed kenden zijn er niet meer en 7 in het ziekenhuis. Pas goed op jullie zelf en tot ziens in betere tijden en dank je voor de vrijdagse glimlach!!! Diet