Als ze Jeffrey vroeger verteld zouden hebben dat hij een groot deel van zijn leven als vrijgezel zou doorbrengen, dan zou hij dat niet geloofd hebben. Toen hij een jaar of zestien was, kreeg hij heel voorzichtig verkering met Jorina, een leuk meisje uit zijn klas, een ontdekkingsreis waarin hij erg gelukkig was. Maar toen zij daar na een maand of zes een punt achter zette, had hij daar heel veel moeite mee. Of eigenlijk: heel veel verdriet, want hij was zo blij en gelukkig met haar geweest en had er niet aan moeten dénken dat daar nog eens een einde aan zou komen.
Zijn moeder – die goed aan hem kon zien hoe verdrietig hij was – probeerde hem zo nu en dan te troosten door hem erop te wijzen dat zij vandaag toch wel een heel aardig meisje……. Het eerste jaar trapte hij daar niet in, maar toen was hij toch zover gekomen dat hij het nog weleens wilde proberen. Gelukkig wilde dat meisje dat ook wel, en zo hadden ze samen een paar gezellige maanden. Zo gezellig zelfs dat hij dingen ontdekte waarvan hij zeker wist dat hij nooit meer zonder haar wilde. Toen zíj echter ontdekte dat een student in een andere studierichting daar nog verder in was gevorderd, toen moest Jeffrey tot zijn grote spijt ook dat meisje weer uit zijn hoofd zetten.
Dat overkwam hem daarna nog drie keer en omdat er telkens op meisjes-initiatief een eind aan het geluk kwam, werd hij daar niet vrolijk van. Wat mankeerde er aan hem, wat deed hij verkeerd? Hij kon het niet ontdekken, en was op zijn drieëntwintigste eigenlijk een verdrietige man geworden, die geen hoop meer had op een gelukkig leven. Kortom: hij begon verdacht veel op een chagrijnige vent te lijken. Dat werd er niet beter op toen hij op een mooie zaterdagmiddag in het plaatselijke winkelcentrum dat meisje tegenkwam met wie hij op zijn zestiende zo gelukkig was geweest, maar die nu dolverliefd opkeek naar de man die haar met zijn rechterarm zo flink tegen zich aandrukte dat het leek alsof zij samen slechts één mens waren..
Dat ene moment overtuigde hem ervan dat het op het gebied van de liefde nooit meer goed met hem zou komen. Het enige wat hij in die jeugdperiode geleerd had was niet dat je met een meisje gelukkig kon zijn, maar wel dat je door gebrek aan liefde ontzettend eenzaam kon worden. Nog vóór zijn vijfentwintigste was hij dat dan ook.
Sneu, vooral ook omdat hij in zijn omgeving uitsluitend jongelui tegenkwam die dat geluk wél vonden, en vaak zo diep dat het van hun gezicht afstraalde.
Toen hij zijn studie aan de universiteit had afgerond en zijn sollicitatie met een mooie baan beloond zag, kwam hij voor een flink probleem te staan: die baan was bijna honderd kilometer van zijn ouderlijk huis verwijderd. Dus werd er in de buurt van zijn nieuwe werkplaats naar een passend onderdak gezocht en dat werd ook gevonden. Al een maand of drie later wist hij zeker dat hij die baan nooit kwijt zou willen raken, ook al omdat die hem een fraai salaris opleverde. Als hij later weleens een oud-medestudent tegenkwam en zij aan de praat raakten, bleek altijd dat Jeffrey nogal – en onuitgesproken – jaloers was op diens echtelijk geluk, maar dat die ander nog veel jaloerser was op de baan die Jeffrey had gevonden.
Het was dus niet zo’n wonder dat hij zich op z’n vijfentwintigste en honderd kilometer van zijn geboorteplaats vandaan, al snel erg eenzaam voelde. Toen hij daarover nadacht, kwam hij tot de conclusie dat het woord ‘alleen zijn’ in zijn hele jeugd nooit aan de orde was geweest. Altijd, áltijd was hij ervan uitgegaan dat hij zo ergens rond zijn twintigste de vrouw van zijn leven wel zou tegenkomen, en nooit meer kwijt zou raken. Daar was zijn opvoeding op gericht, daar had iedereen het in al zijn jeugdjaren over, dat andere bestond helemaal niet. Maar op zijn vijfentwintigste bestond het dus echt wel, en daar werd hij heel chagrijnig van. Zelf koken, zelf afwassen, alleen op vakantie, zelf stofzuigen, zelf boodschappen doen, de hele avond in z’n eentje thuis op de bank naar de televisie kijken, zelf dit en dat en alles. Dan hebben we het nog niet eens over die eenzame nachten: een onderwerp dat in zijn hele jeugd nooit en te nimmer op de agenda had gestaan.
Dat was het dan, en daar baalde hij behoorlijk van.
Van die kleine vrijgezellenkwaaltjes! Als hij ging douchen, waren zijn armen net iets te kort om zijn hele rug goed te wassen…. Voor één keer is dat geen probleem, maar als dat jaar-in-jaar-uit duurt, dan moest dat wel zichtbaar zijn. Alleen al die gedachte maakte hem wanhopig. Vroeger ging hij vaak naar het zwembad, en dan vroeg hij ’s avonds aan z’n moeder of zij even zijn rug wilde wassen, maar nu hij alleen was, waren die honderd kilometers wel heel ver. Als hij zo nu en dan nog eens even naar zijn ouders ging, had hij het toch te vreemd gevonden om even aan zijn moeder te vragen of zij ….. Zelf begon zij er ook nooit over.
Zo nu en dan bedacht hij mogelijke oplossinkjes. Eén daarvan was de tamelijk lange afwasborstel die altijd in de gootsteen in zijn keuken lag, maar die had blijkbaar heel andere taken want hij liet een paar lelijke rode strepen op zijn rug achter.
En als hij er soms aan dacht dat een sauna misschien toch ook wel heel plezierig zou kunnen zijn, dan voelde hij zich gedwongen om die gedachte onmiddellijk uit zijn hoofd te zetten. Alleen al aan een sauna dénken deed hem behoorlijk pijn.
Totdat.
Totdat hij – toen hij op een mooie zomerse dag vanuit zijn werk naar de parkeerplaats liep – zag hoe smerig zijn auto was. Hoe lang was het in vredesnaam geleden dat die gewassen was? Hij schrok ervan: dat kon weleens anderhalf jaar zijn. Die eerste zaterdag daarna reed hij dus naar zo’n autoschoonmaakbedrijf en was hij een half uur later helemaal verrast hoe prachtig zijn auto daar onderuit gekomen was. Dat was overigens niet het enige waar hij zo verrukt over was, want één ding had hem enorm geboeid: de manier waarop auto’s daar werden gewassen. Flinke hoeveelheden water werden over de auto heen gespoten en vervolgens werd de auto automatisch gewassen door een paar enorme, zachte, draaiende en op en neer bewegende borstels. Schitterend.
Toen hij ’s avonds voordat hij naar bed ging onder de douche stapte, schoot hem ineens dat beeld van die auto te binnen: elk plekje werd daar door een automatische borstel helemaal schoongemaakt! Als hij dát nu ook eens voor zijn bovenrug kon organiseren, dan zou dat echt een feest zijn!
Die gedachte liet hem niet los, en twee maanden later was hij zover dat hij in zijn douche een grote, prachtig draaiende, zachte, elektrische borstel op rughoogte had gemaakt, die er in de kortste keren voor zorgde dat zijn rug wel zo ongeveer de schoonste van de wereld kon worden genoemd!
Vanaf dat moment ging hij elke avond met plezier onder de douche en ging hij tot zijn grote vreugde eenmaal per week naar het plaatselijke zwembad. En zijn geluk kon helemaal niet op toen hij het aandurfde om naar de sauna te gaan.
Het waren allemaal prachtige belevenissen, maar het meest bizondere was dat hij zijn nieuwe ontdekking niet voor zichzelf bewaarde. Na enig gezoek op zijn computer kwam hij in contact met een bedrijf dat zéér geïnteresseerd in zijn uitvinding was, en een jaar later was ‘zijn’ apparaat in heel ons land te koop. De verkoop was fantastisch: blijkbaar waren er in ons land duizenden mensen van wie de armen net iets te kort waren om hun hele rug te wassen. Voor Jeffrey was dat ook een feest, want voor elke verkochte rugborstel ontving hij een aardig bedragje….! Een jaar later was de Jeffrey-doucheborstel in ons land een begrip geworden en was de export ook al aardig op gang gekomen.
Een maand of zes nadat hij voor het eerst zijn schone rug in het openbaar in het zwembad had durven laten zien, verscheen er in een veelgelezen weekblad een artikel – met foto!!! – over de rug van Jeffrey en hoe hij die mooi en makkelijk schoon hield. Drie dagen na de verschijningsdatum van die krant ging bij hem om tien over acht ’s avonds de bel. Hij had enige moeite om uit zijn luie stoel overeind te komen, maar toen hij de voordeur opendeed, beleefde hij het mooiste moment van zijn leven: op de stoep stond Jorina, dat meisje van zijn zestiende……Zij was drie jaar getrouwd geweest, maar had Jeffrey nooit meer uit haar gedachten kwijt kunnen raken.
En zij leefden nog lang en gelukkig. Mét die borstel!
Geef een antwoord