Jaap van den Beukel

Elk verhaal is een leesfeest!

  • Home
  • Verhalen
  • Taaloverpeinzingen
  • Plaatsnamen
  • Gedicht
  • Aangenaam!?
  • Contact
Je bent hier: Home / Jaap verhaal / AD

AD

Peter was altijd al een zoeker geweest. Niks was voor hem vanzelfsprekend, en als hij iets tegenkwam dat daar wel op leek, dan was hij er soms uren/maanden/dagen/jaren mee bezig om de juiste uitkomst te ontdekken. En soms leidde dat tot buitengewoon opzienbarende uitkomsten.

Eén van zijn grootste ontdekkingen lag op het terrein van de Nederlandse taal. Niet dat hij daar nu zo’n ster in was, maar elk mens doet weleens een totaal onverwachte ontdekking, op welk terrein dan ook. En daar hoef je echt geen expert op dat terrein voor te zijn.
Het zal nu een maand of twee geleden zijn geweest dat hij zich ineens afvroeg hoe het uiteindelijk met Ad was gegaan. Vroeger, héél vroeger, was Ad niet alleen zijn buurjongen geweest, maar ook zijn vriendje. Jarenlang waren ze onafscheidelijk geweest: geen jongen – en later ook geen meisje – had toen die vriendschap in gevaar kunnen brengen. Zelfs het feit dat Peter in Groningen ging studeren en Ad in Maastricht, bracht geen enkele verwijdering tussen die twee tot stand: er ging nog steeds geen dag voorbij zonder dat zij elkaar spraken, al was dat meestal wel via de telefoon. Totdat.

Totdat Ad dat meisje leerde kennen en daar zo hoteldebotel van werd dat het erop leek dat Peter niet meer bestond, of zelfs nooit had bestaan. Binnen een paar maanden waren ze elkaar helemaal uit het oog verloren, en dat van die uren/maanden/dagen/jaren was in betrekkelijk korte tijd een sprookje geworden. Over en uit.
Een paar jaar later ontdekte Peter dat Ad met dat meisje was geëmigreerd. Maar waarheen wist zijn zegsman ook niet.

Peter trouwde, kreeg met zijn lief drie kindertjes en toen de jongste twintig was verhuisde hij voor een nieuwe baan naar Alkmaar. Heel lang had hij eraan getwijfeld of hij die baan wel moest aannemen, want hij was er absoluut zeker van dat Ad hem daar nooit zou kunnen vinden, als die tenminste ooit nog zover zou komen en daar behoefte aan had.
Maar hoe vreemd het ook was: ineens en totaal onverwacht verscheen Ad in Alkmaar weer in zijn leven. Niet rechtstreeks, niet in hoogsteigen persoon, maar viavia. Toen zijn nieuwe buren aldaar op kennismakingsbezoek kwamen, kregen zij het over hun vroegere woonplaats, school, vriendjes, enzovoorts. Gewoon over het leven in hun jeugd dus.
Die buurman vertelde dat hij na zijn studie een baan in Arnhem had gekregen en dat hij daar een buurman had die Ad heette. Vanzelfsprekend werden er nu achternamen uitgewisseld en hoe ongelooflijk het ook klinkt: de Ad van de buurman was dezelfde Ad als die van Peter lang geleden. Probleem was alleen dat die Ad voor hen beiden nu onvindbaar was.
Ad was – zo vertelde de buurman – aan lager wal geraakt. Hij dronk veel te veel, hij verloor zijn baan en toen zag zijn vrouw ook niks meer in hem, hij kwam dik in de schulden te zitten en hij verliet het pand in Arnhem met onbekende bestemming. De man die alles kon, overal een antwoord op had en vooral bekend was geworden omdat hij op alle vragen een volstrekt onverwacht en buitengewoon creatief antwoord had, was verdwenen. Jaren later had die buurman gehoord dat een vriend van hem Ad had ontmoet toen hij een wandeling in het grootste Nederlandse heideveld maakte en daar een totaal verwilderde man had aangetroffen op een stoeltje voor een soort heidehut. Nooit eerder hadden ze iemand gezien die zo ontzettend vies was. De aanblik was vreselijk, maar zijn creativiteit was nog helemaal intact. Met trots vertelde Ad hem dat er zelfs nu nog vrienden van vroeger in moeilijke situaties bij hem om raad kwamen vragen en dat hij daar altijd en nog steeds een antwoord op had waarmee hij die vragensteller gelukkig maakte. Die mensen vertelden dat weer verder aan andere probleempersonen, en na een paar jaar wist niemand meer hoe Ad van zijn achternaam heette. Als zij dan over zijn fantastische antwoorden aan anderen vertelden, dan was het wel heel bizonder dat zijn achternaam blijkbaar moeilijker te onthouden was dan zijn uiterlijk. En dus heette Ad vanaf dat moment geen Jodrichem meer, maar noemde iedereen hem de heer Vies….. Als er dan iemand bij hem om raad kwam, vroegen zij zonder uitzondering of hij meneer Advies was. Ad liet dat dan maar zo, ’t was niet belangrijk.

Een paar jaar later stond zijn naam zelfs in de nieuwste druk van de Dikke Van Dale.

Gerelateerd

Geef een antwoord Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Het copyright van de inhoud van deze site berust bij Jaap van den Beukel
Voor het gebruik van (gedeelten van) de inhoud wordt u verzocht contact op te nemen.