Als kind had John die neiging al: altijd precies het tegenovergestelde doen van wat anderen deden. Niet express, niet geforceerd, niet om op te vallen of zo, maar even automatisch als u en ik de dingen normaliter normaal doen. Op school ging hij tijdens de aardrijkskundeles in z’n geschiedenisboek zitten bladeren, of erger: als er les werd gegeven ging hij uit het raam zitten kijken alsof daar iets veel belangrijkers gebeurde, of probeerde hij te horen welke melodieën de vogels floten. In de grote vakantie als (bijna) iedereen aan het strand lag, kon hij er soms een onbedaarlijke zin in hebben om op het heetst van de dag z’n aardrijkskundeboek te pakken om erachter te komen hoe dat nou toch ook alweer zat met al die passaatwinden, hoe die ontstonden en wat ze konden aanrichten. Als bijna iedereen in zo’n vakantie met het vliegtuig naar Albufeira of Benidorm ging, haalde hij zijn fiets uit het schuurtje, bond hij een tas met een handdoek, een regenjack en een doosje met drie boterhammen achterop en verdween hij voor een paar weken naar bijvoorbeeld Polen of Tsjechië. Toen hij nog op school zat, vierde hij oudejaarsdag op 30 juni en nieuwjaarsdag op 1 september, met Pasen haalde hij oliebollen uit de vrieskist en met Kerst at hij paaseitjes.
Zijn moeder noemde hem recalcitrant. Hoe het kwam dat hij zo was, deed en dacht, wist niemand en dat was maar goed ook want anders had hij er misschien nog iets aan moeten laten doen om dat veranderd te krijgen. Dacht iedereen. Maar als wie dan ook heel voorzichtig probeerde hem een keer bij een psychiater te krijgen om uit te zoeken of hij soms iets adhd-achtigs had, dan zou hij met stomheid zijn geslagen. Hij was echt niet ziek, hij was hooguit wat anders en bekeek alles van precies de andere kant.
Wat John wel erg zeker wist, was dat je geen leven hebt als je altijd alles tegen je natuur in moet doen. En zoals hij was, dat was zijn natuur en daar had hij geen last van. Integendeel: je kon soms aan zijn ogen zien dat hij er juist van genoot om de dingen anders te doen dan anderen. Z’n ouders hadden nog lang gedacht dat het wel een keer over zou gaan, maar daar was geen wachten op. Want als het overgegaan zou zijn, dan zou dat helemaal tegen zijn echte natuur, tegen de echte John in zijn gegaan en zou hij net zo zijn als iedereen die zich een paar jaar afzet tegen van alles en nog wat. En daarom ging hij er gewoon mee door zichzelf te zijn, ook toen hij wat ouder werd. Gewoon omdat hij niet beter wist en niet anders kon.
Zolang alles wat je andersom doet dan anderen niet tot hele grote, opzienbarend positieve of negatieve dingen leidt, is er nog niet zoveel aan de hand. Niemand heeft er voor- of nadeel van als jij midden in de zomer een maaltje diepvries-boerenkool eet terwijl de andere 16 miljoen negenhonderdnegenennegentigduizendnegenhonderdegenennegentig Nederlanders van pure zomerse groenten zitten te genieten: je mag dat allemaal zelf weten, ook al denkt iedereen er het zijne of hare van.
Hij hoefde er geen enkele moeite voor te doen om anders, tegenovergesteld te doen. Hij had niks geforceerds, het paste helemaal bij hem. Als hij precies zou leven zoals jij en ik, dan had hij daar zo’n raar gevoel over dat hij binnenkort weleens bij de dokter zou binnenstappen, want dan was er iets helemaal mis met hem. Niemand had er last van dat hij was zoals hij was, en hijzelf nog het minst. Vond hij.
Toen hij met zijn ontwikkeling zover was gekomen dat hij zelf ook in de gaten kreeg dat hij altijd precies het tegenovergestelde dacht en deed van wat al die mensen om hem heen dachten en deden, toen begon hij er zelfs plezier in te krijgen. En als er mensen vroegen waarom hij toch altijd precies andersom moest denken, dan haalde hij met een glimlach zijn schouders op en liep hij vrolijk fluitend door.
Van die kleine kleinigheidjes. Zo was hij gisteravond nog even op een receptie en kwam er een aardige mevrouw met een dienblad vol met allerhande drankjes naar hem toe. Ze ging voor hem staan en zei: ‘Kan ik u een drankje aanbieden?’
Hij keek haar dan even aan en zei vriendelijk: ‘Dat denk ik wel, dat kunt u best!’ en dan liep hij zonder een drankje van het bord af te halen gewoon verder en bij haar vandaan.
Even later kwam er een man naar hem toe met een dienblad vol met heerlijke hapjes en zei ”’Kijk eens!” John keek dan naar het bord en zei: ‘Ja, ik zie het’ en liep dan weg, zonder iets van het bord af te halen omdat hij had gedaan wat de man had gevraagd.
Als iemand in een discussie zei: ‘Vind jij dat ook niet?’, dan zei hij ‘Ja!’. Als die iemand dan tegen iemand anders zei: ‘Zie je wel, John vindt het ook’, dan zei John: ‘Nee hoor, ik vind dat helemaal niet.’
‘En daarnet zei je dat je het ook vond!’
‘Nee, hoor, je vroeg of ik dat ook niet vond, en omdat ik dat niet vond, heb ik gewoon ja gezegd.’
Kleinigheidjes, waarvan zijn leven op den duur helemaal doorspekt raakte. Iemand zei iets, Johns’ gedachtewereld schatte in wat hij of zij bedoelde en dan draaide hij dat precies om. Soms was dat leuk, soms was het leerzaam omdat hij dan de vinger op de zere plek legde, maar hoe vaker hij dat deed, hoe anders mensen over hem gingen denken.
Hij maakte zich er geen vrienden mee, maar hij verbaasde zich er vaak wel over omdat dit zijn manier van leven, van denken, van voelen en van doen was. Niks geforceerds, niks expres, zo zat hij nu eenmaal in elkaar.
In de praktijk van alle dag ontdekte hij in de loop der jaren dat zijn manier van denken eigenlijk uniek was. Hij draaide alles wat iedereen zei, gewoon om en – en dat was eigenlijk heel bizar – dan kwam hij juist op omgekeerde ideeën waarop nooit eerder iemand was gekomen. En hoe vaker dat gebeurde, hoe meer plezier hij er in kreeg. Hoe vaker hij dat deed en daar dan over nadacht, hoe vaker hij tot de conclusie kwam dat hij met zijn tegenovergestelde mening in negenennegentig van de honderd gevallen gewoon gelijk had.
Taal, daar hield hij van. Door een verkeerd gebruik daarvan konden er om de kleinste kleinigheid zomaar grote verschillen van mening en inzicht ontstaan. Veel, heel veel mensen gingen er zomaar van uit dat wat zij vertelden juist was. Als je dan later uitzocht waar het met hun redenering helemaal fout was gegaan, dan kwam je bijna altijd bij taal uit, bij verkeerd zeggen, bij niet zorgvuldig formuleren. En toen hij dat had ontdekt, wist hij zeker dat dat zijn vak moest worden. Hoe leg je zo duidelijk en kort mogelijk uit wat juist was, waar mensen iets mee konden, waar je ze niet mee op een dwaalspoor bracht? Heel veel mensen die alles en alles van vooral technische zaken afwisten, hadden zoveel moeite om dat aan anderen uit te leggen dat er heel vaak de raarste dingen mee gebeurden. Toen hij die ontdekking had gedaan, wist hij zeker wat hij wilde worden: met zijn kennis en instelling in dienst treden bij een bedrijf dat alleen maar hele technische dingen deed en die beschreef op een manier waar bijna niemand een letter van begreep. En daar kon John dus iets aan doen door alles gewoon om te draaien. Daarmee werd het afzetgebied van zo’n bedrijf wereldwijd zo’n vier miljard mensen groter.
Die baan vond hij en daarin kon hij zich helemaal uitleven. Gewoon alles omdraaien waar ze al jarenlang mee bezig waren geweest. Na drie jaar kwam men tot de conclusie dat zijn inbreng tot resultaat had dat er in de communicatie naar binnen en naar buiten het bedrijf ontzettend veel was veranderd. Dat voorkwam vrachtwagens vol vergissingen en onduidelijkheden, eindeloze discussies en vergaderen binnen het bedrijf, maar ook een sterk toegenomen omzet omdat ook gewone mensen nu helemaal begrijpen wat je met dat moeilijke apparaat kon doen en hoe geweldig makkelijk dat karwei dan was, hoeveel ze ermee konden uitsparen. John vond het prachtig.
Zijn baas ook, en die bood hem bij het eerstvolgende functiegesprek een loonsverhoging aan waar John van suizebolde.
Als hij het goed gehoord had, zou hij meer gaan verdienen dan onze minister-president. Hij hoefde er niet eens over na te denken of met zijn vrouw over te praten. Nog tijdens dat gesprek draaide hij de mening van de directeur om:
‘Nee, dank u. Geeft u het verschil maar aan Artsen Zonder Grenzen.’
Dat paste precies bij hem.
Sindsdien staat zijn naam in alle geschiedenisboeken die waar dan ook ter wereld verschijnen en is het leven van miljarden mensen er een stuk makkelijker op geworden..
-o-o-
Geef een antwoord