Jaap van den Beukel

Elk verhaal is een leesfeest!

  • Home
  • Verhalen
  • Taaloverpeinzingen
  • Plaatsnamen
  • Gedicht
  • Aangenaam!?
  • Contact
Je bent hier: Home / Jaap verhaal / BLIJA

BLIJA

Toen hun dochter nog maar net geboren was en een naam had gekregen die al minstens drie eeuwen lang een vanzelfsprekendheid in de familie was, konden de kersverse ouders niet bedenken dat hun kind veel later juist flinke problemen met die naam zou krijgen. Dat was niet omdat het zo’n bizondere naam was, of een rare, of een onuitsprekelijke, of een naam waar je bijvoorbeeld vieze rijmpjes op kon bedenken, of die herinneringen aan belachelijke voorouders opriep: het was een mooie, lieflijke, pittige naam, waarmee elk meisje blij geweest zou zijn: Blija. Bestaat er op de wereld een naam die nog vrolijker, nog positiever is?
Hoe kwam het dan dat er in haar leven een periode aanbrak waarin zij ineens ongelukkig met haar naam was? Het juiste antwoord op die vraag was totaal onverwachts: omdat er twee jaar vóór haar geboorte in een heel andere plaats in ons land een meisje was geboren dat precies dezelfde naam had gekregen. En niet alleen dezelfde voornaam, nee, ook de achternaam was precies gelijk.

De eerste zeventien jaar van haar leven had ‘onze’ Blija nog nooit van haar naamgenote gehoord, maar misschien kwam dat wel omdat die in een totaal ander deel van ons land was geboren en opgegroeid. Maar plotseling kwam er een eind aan haar onwetendheid over het bestaan van die andere Blija: die werd namelijk op haar negentiende zomaar en ineens hardloopkampioene van Nederland, en dat werd zij met een klinkende verbetering van het Nederlands record op de 100 meter. Een wonderlijke gebeurtenis: ineens kwam ‘onze’ Blija haar eigen naam in elke krant en bij elke sportuitzending op de televisie en de radio tegen, waar mogelijk vergezeld van schitterende afbeeldingen. Het was de eerste echt belangrijke wedstrijd waaraan die andere Blija mee deed, ze had er in eenzaamheid voor getraind, en ja hoor: nieuw record. Zoiets gebeurt niet elke dag.
Het was dan ook niet zo verwonderlijk dat ons twee jaar jongere meisje met dezelfde naam via die enorme publiciteit kennis nam van de geweldige prestatie van haar naamgenote. Eerst vond zij het erg leuk dat haar eigen naam ineens zo beroemd was, maar al een paar dagen later begon zij daar toch wel een paar vraagtekentjes bij te zetten. Dat kwam vooral omdat iedereen die haar kende dacht dat zij die nieuwe sportheldin was en in het geheim voor dat fantastische resultaat had getraind. Toen zij dat compliment tien keer had gekregen, had zij haar eigen pasfoto vergeleken met de foto die in bijna alle kranten had gestaan, en hoewel zijzelf wel een paar verschillen zag, vond ook zij dat zij best een beetje op elkaar leken.
Toen zij bijna niemand meer tegenkwam die haar niet voor die sportheldin had aangezien en dat duidelijk liet merken, begon zij het toch wel wat vervelend te vinden. Zij vond het niet leuk om al die mensen teleur te moeten stellen: nee hoor, zij was niet beroemd, zij had niet in de krant gestaan, zij was niet in het sportjournaal geïnterviewd: zij had daar helemaal niks mee te maken. Het was alsof zij niet bestond.

Dat zij voor een sportheldin werd aangezien, werd in de maanden die daarop volgden alleen maar erger, vooral toen haar naamgenote ook nog eens het Europees record verbeterde. Dat soort feiten maakte de verwarring over de identiteit van de hardlopende Blija en haar jongere naamgenote bijna met de dag groter. Dat bleek bijvoorbeeld ook uit het feit dat er bijna elke dag wel een sportjournalist aan haar telefoon hing die haar graag een interview wilde afnemen. Zij wílde helemaal geen journalist spreken en zeker niet over die sport.

Ook in haar gewone dagelijkse leven was de prestatie van haar nu zo beroemde naamgenote na een paar weken een pure kwelling voor haar. Als zij zich bijvoorbeeld tijdens een vergadering of anderszins aan iemand moest voorstellen, werd zij al snel en uitsluitend aangezien voor haar beroemde naamgenote. Altijd en altijd als zij zich met haar eigen naam aan iemand voorstelde, werd daarop gereageerd met verraste, blije, verwonderlijke blikken en opmerkingen. Heel vaak kreeg zij reacties te horen in de trant van: ‘Wat vind ik het geweldig om kennis met u te mogen maken! Vorige week heb ik u nog op de televisie gezien! Geweldig, fantastisch! Hoe hébt u het voor elkaar gekregen!’’
Als je zoiets inderdaad voor elkaar hebt gekregen, ben je blij met zo’n opmerking en kun je trots op jezelf zijn. Maar als je helemaal niks hebt gepresteerd dat daar in de verste verte ook maar iets op lijkt, dan word je daar niet vrolijk van. De eerste drie keer kun je er misschien nog een beetje om lachen, maar als je dat bij elke menselijke ontmoeting te horen krijgt, is die lol er gauw af. Het kwam daarom zelfs zover dat zij bij nieuwe kennismakingen haar naam zo zacht en onduidelijk uitsprak, dat die ander daar helemaal niet meer op reageerde.

Het waren voor haar weken waarin zij zich steeds onzekerder ging voelen. Zij was in heel Nederland en in de hele sportwereld bekend om haar naam, terwijl zij op dat terrein nog nooit iets had gepresteerd. Als je daar maar vaak over nadenkt en geen kans ziet daar een humoristische of positieve betekenis aan te geven, dan word je steeds onzekerder. En dat werd Blija. Déze Blija tenminste. Dat werd op den duur zelfs zo erg, dat zij mensen ging ontlopen: met niemand durfde zij nog over dat onderwerp te praten, zij was niet beroemd, zij kon helemaal niks.
Toen dat na een maand of drie helemaal tot haar was doorgedrongen en haar naamgenote ook even het Europees record had verbeterd, toen kreeg zij in een moment van totale verbijstering ineens een helder, positief idee: zij kocht een paar prima hardloopschoenen en ging oefenen. Elke avond, helemaal alleen, in de wijde omgeving. Eerst lagen haar prestaties op het gebied van lopen, daarna van hardlopen en een maand of twee later van rennen. En elke avond wist zij zeker dat het verschil met haar naamgenote een fractie van een seconde kleiner werd, zonder dat die naamgenote in de buurt was. En met alles en alles wat zij deed of dacht, kwam dat streven bij haar naar boven.

Trainen in hardlopen in de vrije natuur heeft één nadeel: je bent onbeschermd. Toen zij na een paar maanden een bijna-ongeluk met een vliegende wielrenner kreeg, wist zij dat het anders, veiliger moest, en dus werd zij lid van een atletiekvereniging. Toen zij zich aanmeldde, keken ze daar bij die club wel van op: u bent toch niet……?
‘Nee, alleen maar naamgenote.’
Zij werd met een glimlach begroet en het leek erop dat haar motivatie bijna met de dag groeide: het duurde niet lang of het was het enige wat haar nog bezig hield. Het was dan ook geen wonder dat haar 100-meter-tijd na een jaar intense training de beste van de hele vereniging was. En dus mocht zij eerst meedoen met de provinciale wedstrijden – waar zij met even grote verbijstering werd ontvangen – en weer een half jaar later met de landelijke.

Nadat zij in de kleedkamer kennis had gemaakt met haar ongelooflijk onthutste naamgenote, stonden er in de banen 3 en 4 twee meisjes met precies dezelfde naam. De wedstrijd was spannend, de uitslag liet niets te raden over: zij sprintten in precies dezelfde tijd over de eindstreep. Ook dat was nog nooit eerder gebeurd: de ene Blija werd eerste, de tweede Blija ook.
Tot totale verrassing van heel sportief Nederland inclusief pers en televisie waren zij vanaf dat moment (figuurlijk) dikke, onafscheidelijke vriendinnen.
Een paar weken na hun kennismaking, kwamen ze een vriendin tegen. Die zei: ‘Wat lijken jullie veel op elkaar! Jullie lijken wel een eeneiige tweeling!’
Het antwoord was duidelijk: ‘Nee, dat zijn we niet, we zijn een tweeeiige eenling!’

Gerelateerd

Geef een antwoord Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Het copyright van de inhoud van deze site berust bij Jaap van den Beukel
Voor het gebruik van (gedeelten van) de inhoud wordt u verzocht contact op te nemen.