Jaap van den Beukel

Elk verhaal is een leesfeest!

  • Home
  • Verhalen
  • Taaloverpeinzingen
  • Plaatsnamen
  • Gedicht
  • Aangenaam!?
  • Contact
Je bent hier: Home / Jaap verhaal / HINT

HINT

                  

 

Het zal een uur of vijf ‘s middags zijn geweest toen ze tussen Utrecht en Amersfoort in een file van zeven kilometer terechtkwamen. Als gevolg van een ongeluk, zei de radio, en hoewel ze dat triest vonden voor degenen die daarbij betrokken waren, vonden ze het allereerst vervelend voor zichzelf. Ze waren ‘s morgens al om half zeven van huis gegaan, hadden een intensieve vergadering in Gent achter de rug en moesten daarvandaan hun gezicht nog even laten zien op een presentatie in Zwolle, waaraan gelukkig ook nog een dineetje verbonden was. Gekkenwerk, natuurlijk, maar voor één keer is dat nou ook weer niet zó verschrikkelijk. Tot die file dan.

Nou was die file nog tot daar aan toe: het was niet de eerste waar ze in stonden en het zou ook wel niet de laatste zijn. Maar wat het deze keer eigenlijk buitengewoon vervelend maakte, was dat Maurice zo’n verschrikkelijke geur verspreidde. Vanmorgen op de heenreis was het nog net uit te houden geweest, maar sommige mensen – die daar aanleg voor hebben – gaan in de loop van de dag een steeds onaangenamer lucht uitstralen, en Maurice was er daar één van. Die geur bereikt meestal ‘s middags om een uur of vijf z’n hoogtepunt, wanneer de leeg rakende maag een rechtstreekse verbinding met de buitenlucht schijnt te krijgen en een aroma verspreidt dat voor anderen nauwelijks te harden is. Als je je op zo’n moment in zo’n gezelschap in een ruimte bevindt waarin je je vrij kunt bewegen, overleef je het wel door je gewoon een stukje uit de gevarenzone te verwijderen, maar in een auto in een file tijdens een flinke regenbui kan daar geen sprake van zijn.

Nou heb je mensen die – laten we het beestje bij zijn naam noemen – stinken en mensen die anders stinken. Er zijn mensen die vooral in de late namiddag zo uit hun mond ruiken dat je bij een gesprek dat zo geanimeerd had kunnen zijn, bijna van de graat gaat. Anderzijds heb je ook mensen die het niet zo nauw nemen met de dagelijkse hygiëne, die nogal eens een douchebeurtje overslaan en die dan behoorlijk naar zweet ruiken. En als ze zich bijvoorbeeld vijf keer niet douchen, dan ruiken ze niet naar gewoon zweet – wat op zichzelf al erg genoeg is – maar naar oud zweet, en dat is nog een keer of tig erger. Als ze daar een gewoonte van maken – van zich niet douchen – dan zit die geur van oud zweet op den duur ook in hun kleren, hun huis, hun auto. Overal waar zij lopen laten ze die geur na, die je het gevoel geeft dat je elk ogenblik kunt omvallen.

Meestal verspreiden mensen maar één van deze aroma’s, maar Maurice had ze allebei: zowel uit z’n mond als uit z’n kleren. Die lucht uit z’n kleren had de hele reis al de sfeer in de auto bepaald, maar als hij zich in zijn enthousiasme en al sprekend een beetje naar Hans toedraaide, dacht die dat hij acuut aan de zuurstof moest. Het woord ‘afgrijselijk’ kwam voor de typering van deze omstandigheid het dichtste bij, kon Hans nog net denken.

Zoiets overleef je één keer, maar alleen al de gedachte aan een tweede keer geeft voldoende stof voor een paar nachtmerries. En hoewel Maurice boeiend kon vertellen – maar wàt hij zei ontging Hans deze keer helemaal – kon Hans er alleen maar aan denken dat hij volgende week met Maurice naar een bijeenkomst in Parijs zou rijden en dat ze afgesproken hadden om – uit kostenoverwegingen – samen een hotelkamer te delen. En als Hans geen kans zag om Maurice voor die tijd op zijn feilen te wijzen, vreesde hij dat hem welhaast een gewisse dood te wachten stond. Maar hoe kun je iemand vertellen dat je alleen maar visioenen van mestputten krijgt als hij tegen je praat, en hoe maak je hem duidelijk dat de afscheiding van menselijke transpiratie als het ware schreeuwt om minimaal één flinke dagelijkse wasbeurt? Kun je tegen zo iemand zomaar zeggen dat hij of zij zijn of haar tanden wel eens mag poetsen of zo’n sproeiflesje gebruiken, kun je vragen of hij vanmorgen wel onder de douche is geweest of kun je hem een pepermuntje aanbieden zonder verdenkingen op je te laden? Nee, dat kun je niet.

Sommige mensen krijgen hun beste invallen als ze zich in de meest benarde situaties bevinden. Hans was dat tot nu toe maar zelden overkomen, maar tijdens deze zomerse regenbui in de file tussen Utrecht en Amersfoort had hij er één. Want midden in de uiteenzetting van Maurice over de presentatie die hen in Zwolle te wachten stond, zei Hans ineens:                                                                                                                                        ‘Zeg Maurice, ken jij de verhalen van Jaap van den Beukel?’

Maurice leek even van z’n stuk gebracht, want op het eerste gezicht hadden die verhalen niks te maken met die presentatie in Zwolle. Het duurde dan ook even voordat hij antwoordde:

‘ Eh, wie?’                                                                                                ‘ Jaap van den Beukel’.

‘ Eh, nee, nooit van gehoord.’

‘ Nou, ik kan je ze van harte aanbevelen. En dan vooral het verhaal ‘Hint’ dat op pagina 78 van zijn bundel ‘ Pas op dat je niet omvalt’ staat. Prachtig. Schitterend. Kunnen we bijna allemaal wat van leren!’

‘Gaat dat over presentaties?’

‘ Nou, in zekere zin wel, maar in een andere betekenis dan jij denkt. Ik kan het je van harte aanbevelen. Eigenlijk vind ik het een klasse-voorbeeld van presentatie. Wacht, ik zal het even voor je opschrijven.’

Twee tellen later gaf Hans hem een notitieblaadje met de titel van het boek, de naam van de schrijver, de juiste pagina en het ISBN-nummer, precies op het moment dat er weer wat beweging in de file kwam en de regen minder werd, zodat ze het raampje weer een beetje open konden zetten en er weer wat frisse lucht naar binnen kwam. Heel langzaam voelde Hans weer wat levenssappen in z’n lichaam stromen.

Voordat hij ’s avonds laat de autodeur dichtsloeg, zei hij: ‘En je vergeet het niet hè, Jaap van den Beukel, ‘Pas op dat je niet omvalt.’ En maak er alsjeblieft een beetje haast mee’.

Maurice knikte, maar met een gezicht waarvan je kon aflezen dat hij er niks van begreep.

 

Hans zag hem pas een week later, toen hij bij Maurice in de auto stapte en ze naar Parijs reden. Maurice rook fris, hij zag er monter uit en ook om een uur of vijf ’s middags had Hans geen enkele neiging om hem een pepermuntje aan te bieden of het raampje open te zetten. Het gesprek verliep buitengewoon geanimeerd, de gedeelde slaapkamer leverde Hans geen enkel probleem voor zijn nachtrust op en toen hij op de avond van de volgende dag om half elf voor de deur van zijn woning weer uitstapte, zei Maurice met een glimlach:

‘ O ja. Leuk verhaal, van Jaap van den Beukel. Bedankt. Enne, om helemaal eerlijk te zijn: vorige week woensdag was ik jarig en toen heb ik zeven exemplaren van dat boek gekregen….’

 

-o-o-

 

Noten bij de veertiende druk:

  1. Marktonderzoek heeft uitgewezen dat dit boek vooral wordt gekocht om bij verjaardagen cadeau te geven. Volgens deskundigen is dat niet te danken aan de literaire kwaliteiten van dit werk, maar alleen en uitsluitend aan het verhaal ‘Hint’ in deze bundel. Sinds de verschijning van dit boek wordt er blijkbaar dus heel wat minder afgestonken in dit land. Het lijkt er zelfs op dat de schrijver met dit verhaal bij producenten van tandpasta en zeep een enorme goodwill heeft gekweekt. Eén van de grootste zeepproducenten ter wereld zou zelfs overwegen het boek gratis te verstrekken bij aankoop van zes tubes tandpasta, twaalf stukken toiletzeep, drie spuitbussen deodorant of een familieflacon douchegel. Momenteel wordt ook bekeken of het boek om die reden in vrijwel alle talen ter wereld kan worden vertaald. Dat schijnt mogelijk te zijn, hoewel er bij het Swahili wat problemen lijken te zijn omdat nog niet iedereen daar over zeep, tandpasta, deodorant en/of douchegel beschikt. De schrijver zou welwillend tegenover al deze ideeën staan, al moet er nog wel even over de financiën gesproken worden, en dan niet alleen over de royalty’s van het boek, maar natuurlijk ook over een percentage van de winst door de hogere verkopen van de desbetreffende producten.

 

  1. Het is opmerkelijk dat er sinds de verschijning en het succes van dit verhaal een ware rage op dit gebied in de Nederlandse vertelkunst is ontstaan. Zo staat er in de bundel ‘Wat mij betreft kun je wat’ van Ellemijn Sidonis een vergelijkbaar verhaal dat kan worden gebruikt om een punt achter een verkering of een huwelijk te zetten. Het verhaal ‘Mag het een onsje minder’ uit de bundel ‘Voor mij hoeft dat niet zo nodig’ van Josemies S.M. Akelade laat zien wat je eraan kunt doen als je buren zo luidruchtig de liefde bedrijven dat het schilderijtje aan je (dunne) tussenmuur heen en weer slingert. Zo zijn er nog diverse voorbeelden te noemen. Momenteel voeren medewerkers van de Universiteit van Amsterdam een inventarisatie uit van alle problemen in de relationele sfeer en leggen die naast verhalen die de afgelopen drie jaar in diverse bundels zijn verschenen. Volgens de leider van het onderzoek moet het geen verbazing wekken als blijkt dat er vrijwel geen probleem op het gebied van moeizame communicatie onbesproken is gebleven.

 

  1. Een ander opmerkelijk verschijnsel is dat er sinds de verschijning van ‘Hint’ een dalende curve zit in het aantal mensen dat zich bij een psycholoog of psychiater onder behandeling stelt, en dat de wachtlijsten in deze sector – als enige in de gehele gezondheidszorg – zijn verdwenen. De beroemde psychiater Dikhout, die als eerste de link tussen deze ontwikkeling en de verschijning van genoemd verhaal van Jaap van den Beukel heeft gelegd, vond dat verklaarbaar: ‘De mensen die zich tot nu toe onder behandeling stelden omdat ze stikten in de dingen die ze nooit hebben durven of kunnen zeggen, kunnen hun probleem nu eenvoudig oplossen door hun opponent een boekje cadeau te doen, hen eenvoudigweg op de desbetreffende passage te wijzen en dan een poosje uit de buurt te blijven’, zei Dikhout onlangs voor de televisie. Hij voegde daaraan toe dat hij op dit moment nog niet wist of hij dit zo’n gunstige ontwikkeling vond. ‘Voor de patiënten misschien wel’, dacht hij, ‘maar voor de psychologen en psychiaters niet. Als dat zo doorgaat voorzie ik op den duur grote werkloosheid in deze sector. En om helemaal eerlijk te zijn, snap ik niet dat Freud niet op deze methode gekomen is!’

 

 

-o-o-

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Gerelateerd

Reacties

  1. Anneke van Woerden zegt

    13 november 2015 om 13:41

    Leuk verhaal, Jaap!
    Juist deze week kwam ik bij iemand in de buurt te zitten van wie de geur niet te harden was! Heel herkenbaar dus! Groetjes!

    Beantwoorden
    • aj Puijk zegt

      21 november 2015 om 15:47

      Jaap
      Herkenbaar verhaal.
      Een oud collega,had zijn kleding kast naast die van mij,maar moest mij uit de voeten maken als hij zich ging omkleden.
      Gr Adrie

      Beantwoorden

Geef een antwoord Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Het copyright van de inhoud van deze site berust bij Jaap van den Beukel
Voor het gebruik van (gedeelten van) de inhoud wordt u verzocht contact op te nemen.