Jaap van den Beukel

Elk verhaal is een leesfeest!

  • Home
  • Verhalen
  • Taaloverpeinzingen
  • Plaatsnamen
  • Gedicht
  • Aangenaam!?
  • Contact
Je bent hier: Home / Jaap verhaal / JANBAT

JANBAT

Techniek was nooit zijn ding geweest. Het enige wat Jan in de praktijk van alle dag ooit was gelukt, was het vastdraaien van een schroef die aan de kast in zijn schuur losgegaan was. En zelfs toen stond hij nog een kwartier te klungelen en moest hij wel drie keer van schroevendraaier wisselen. Maar áls zo’n klus hem dan gelukt was, dan was hij al erg tevreden over zichzelf. Z’n vrouw had hem weleens voorgesteld om een knutselcursus te gaan volgen, maar na één avondje proefles had hij dat helemaal gezien. Het enige wat hij daar wijzer was geworden, was dat de buurman van vier huizen verder de lessen op die cursus verzorgde en dat hij die man bereid vond om in voorkomende gevallen voor een schappelijk prijsje te helpen zijn technische probleempjes op te lossen.

Als hij weer eens in voor hemzelf onoplosbare technische problemen zat, troostte hij zich met de gedachte dat ieder mens zijn eigen kwaliteiten heeft. Bij zichzelf moest hij wel lang zoeken om te ontdekken wat zíjn kwaliteiten waren, maar verder dan zijn functie als onderwijzer van de vijfde klas van de lagere school was hij nooit gekomen. Hij wist dus wel veel maar niet alles van de Nederlandse taal, hij kon goed rekenen, hij wist wanneer Willem van Oranje overleden was en waar Stockholm ligt, plus dan natuurlijk veel aanverwante dingen. En om helemaal eerlijk te zijn: hijzelf had daar nooit last van gehad. In ieder geval gaf die dagvulling voldoende ruimte om een paar hobby’s te hebben. Zo legde hij elke werkdag de afstand van een kilometer of tien heen en tien terug op de fiets naar en van z’n werk af, ging hij elke week een keer naar het zwembad, één keer per maand samen met zijn vrouw naar de sauna, en minstens één keer per jaar met haar een week of vier met de caravan op vakantie naar mooie natuurgebieden in Nederland en omliggende landen. Dat waren al zijn kwaliteiten en daar was hij helemaal blij en gelukkig mee.

Natuur, dáár ging het hem om. Maar naarmate hij ouder werd moest hij tot zijn enorme spijt in al die natuurgebieden wel heel voorzichtig constateren dat het er niet beter op werd. Je kon de nieuwsberichten op de televisie niet aanzetten of ze hadden het
over alle plasticrommel waar je bijna niet overheen kon kijken en waar de zeeën door werden verpest, over de ongelooflijke schade die het veelteveel aan CO2 in de natuur aanrichtte, over de vakantiereizen die bijna per maand nóg verder weggevlogen of weggevaren werden, over de rampen die de gaswinning aanrichtte, enzovoort, enzovoort. En als hij dan kennis nam van alweer een nieuwe aanslag op de natuur, dan kon hij daar heel verdrietig van worden. Wat kon hij er aan doen? Oké, je kon een beetje minder vlees eten, zo weinig mogelijk gas, elektriciteit en water gebruiken, zorgen dat al het afval gescheiden werd aangeleverd en nog wat van die simpele dingetjes, maar dat telde natuurlijk niet aan. En toen hij zich daar helemaal in verdiept had, wist hij absoluut zeker dat zijn nageslacht het wel heel erg moeilijk zou krijgen. Wat kon hij in vredesnaam aan hun toekomst bijdragen?
Het onderwerp hield hem steeds meer bezig. En na een paar jaar zo getobd te hebben wist hij het antwoord op die vraag: hij kon daar helemaal, helemaal niks aan doen.

Totdat een toeval daar een eind aan maakte: die 15e november zal hij nooit vergeten. Hij was die dag laat omdat er na schooltijd nog een vergadering was geweest, en toen hij dus pas om een uur of zes op de fiets stapte om naar huis te gaan, was hij door het late uur gedwongen om zijn licht aan te zetten, gewoon door het knopje van zijn dynamo in te drukken. Dat ging prima: hij kon beter zien en hij werd ook beter gezien. Toen hij zo een kilometer of twee had afgelegd, vond hij het eigenlijk best vreemd dat zo’n eenvoudig apparaat als een dynamo zo makkelijk stroom produceerde, terwijl hij zich daar niet of nauwelijks extra voor hoefde in te spannen. Tsjeeeee, dacht hij: je zou een manier moeten vinden om de stroom die met fietsen kan worden gemaakt, op te slaan en later gewoon thuis te gebruiken. Het zou geweldig zijn als je op die manier de stroom voor je afwasmachine, je strijkijzer of gewoon maar van de schemer- of studeerlamp bij elkaar kon fietsen op momenten dat de stroom van je dynamo niet nodig is om in het donker te laten zien dat je er aan komt.

Die gedachte liet hem niet los. Elke seconde die hij naar of van zijn werk of in zijn vrije tijd op z’n fiets doorbracht, kon hij niet meer aan iets anders denken. Stel je voor: je maakt op een mooie weekenddag of in je vakantie een prachtige fietstocht met zo’n apparaatje, je geniet met volle teugen van de natuur en als je ’s avonds thuis komt, stop je dat apparaatje in een grote batterij en kun je er de vaatwas op doen, naar de televisie kijken, of andere stroombehoeftige apparaten aan het werk zetten. Een optimaler gebruik van de natuur kon hij zich niet voorstellen. Hij was er nu van overtuigd dat mensen zo op een heel eenvoudige manier de natuur konden bijstaan.
Die eerste weken concentreerden zijn gedachten zich op die dynamo en dat opslagapparaatje. Hij ging er daarbij vanuit dat je een ronddraaiend wiel moet hebben waarmee je met hulp van een dynamo stroom kunt opwekken. Die stroom zet je dan op een grote accu, en die kun je dan thuis als een soort energieleverancier gebruiken. En hoe meer hij over deze techniek nadacht, hoe kleiner de rol van fietsen daarin werd: was het niet zo dat er op deze aarde tig miljoen voertuigen bestaan die allemaal op vier wielen rijden en die met vier aangepaste en voor auto’s geschikte dynamo’s een prachtige hoeveelheid stroom kunnen maken? Op die manier kwam je in de ‘s middags thuis met een volle accu, die je overal voor kon gebruiken…..

De grote vraag was natuurlijk: hoe doe je dat als je zo ongelooflijk onhandig bent als Jan? Daar hoefde hij maar een paar dagen over na te denken en allerlei overwegingen te laten passeren. Toen hij daar bijna gek van dreigde te worden, liep hij die technische man van vier huizen verder tegen het lijf. Ze praatten samen een minuut of tien over de verwachte uitvinding van Jan en ze maakten een afspraak voor aanstaande zaterdag. Dat werd de meest positieve zaterdag die het mensdom de laatste honderd jaar en de komende driehonderd jaar ooit gemaakt had of zou maken. Na nog twee zaterdagen zat er aan één van de achterwielen van de eenvoudige auto van Jan een daarvoor op maat gemaakte dynamo vast: niet aan de band maar aan het ijzeren deel. Het resultaat was geweldig. Dat werd nog geweldiger toen ze een paar weken later aan elk wiel van Jans’ auto een dynamo van speciaal materiaal hadden bevestigd. En daar bleef het niet bij: ook een – zij het nog tamelijk primitieve – batterij kon met stroom worden volgeladen.
De Janbat was geboren!

De daarop volgende periode besteedden ze aan verfijning van die twee apparaten en toen ze dat helemaal voor elkaar hadden, vroegen ze veiligheidshalve octrooi aan. Daarmee op zak liepen ze bij een groot autobedrijf naar binnen, waar ze na een half uur onvoorstelbaar enthousiast waren. Weer een half jaar later reed de eerste, volledig aangepaste auto de fabriek uit, en stonden de kranten vol over de uitvinding van de Janbat. En weer een half jaar later bleek Jan’s uitvinding het allerbeste resultaat te halen in elektrische auto’s: die hoefden nooit meer aan zo’n paal opgeladen te worden.

Jan zelf hield van al die vorderingen een geweldig positief gevoel over, en was toch ook nog blij dat hij nog steeds vijf dagen per week om half negen ’s morgens voor z’n klas kon staan.
En hoewel Jan en zijn hulpman er financieel wel flink beter van werden, was die blijheid niet te vergelijken met die van de natuur.
Want als hij naar school fietste, leek het net alsof al die prachtige bomen hem toelachten en wilden bedanken.

Gerelateerd

Geef een antwoord Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Het copyright van de inhoud van deze site berust bij Jaap van den Beukel
Voor het gebruik van (gedeelten van) de inhoud wordt u verzocht contact op te nemen.