Pas toen Peter in de derde klas van de lagere school zat, werd het een beetje duidelijk dat hij toch een wel wat vreemde afwijking had: hij zag er nóg jonger uit dan zijn leeftijd zou doen vermoeden.
Hij was toen een jaar of acht, maar als iemand hem voor de allereerste keer zag en zijn leeftijd raadde, kwam dat nooit hoger dan ‘een jaar of vijf zes’.
In de jaren die daarop volgden werd die afwijking van de werkelijkheid alleen maar groter. Toen hij de lagere school had verlaten en naar een kennismakingsbijeenkomst van de middelbare school ging, was de eerste vraag die hem op die middag wel tien keer werd gesteld: ‘Ben jij niet erg jong voor deze school?’
Het gekke was dat het niet zozeer aan zijn lengte lag, maar veeleer aan zijn gezichtsuitdrukking. Hij was toen misschien een centimeter of tien kleiner dan de langsten van zijn nieuwe klas, dus daar lag het misverstand niet aan, maar het zat hem alleen in zijn gezichtsuitdrukking: veel hoger dan een jaar of acht kwamen de schattingen op dat moment niet.
En dat ging zo maar door. Toen hij vijftien was – wat hem dus absoluut niet was aan te zien – zag hij in zijn omgeving dat de jongens van zijn leeftijd belangstelling kregen voor leuke meisjes, en dat die meisjes dat in veel gevallen wel erg leuk vonden, maar geen van die meisjes vertoonde ook maar één millimeter belangstelling voor Peter. Eén keer deed hij een poging om met één van die meisjes iets leuks te ondernemen, maar zij had hem behoorlijk honend aangekeken en gezegd dat hij nog maar een jochie was en beter nog een jaar of vijf, zes kon wachten.
Dat er iets met hem aan de hand was, drong in die jaren heel langzaam – maar wel zeker – tot hem door. Zolang hij alleen was, had hij er geen last van, maar als hij in gezelschap van andere jongelui verkeerde werd hij daar wel heel erg mee geconfronteerd. Het duurde dan ook niet zo lang dat hij zelf constateerde dat zijn uiterlijk er weleens de oorzaak van kon zijn dat hij geen vriendjes had, en zeker ook geen vriendinnetjes. Eén keer had hij er met zijn moeder over willen praten, maar die wuifde zijn onrust onmiddellijk weg: al die jongens en meisjes van zijn leeftijd mochten willen dat zij er nog zo jong uitzagen als hij, en als zij geen vriendje of vriendinnetje met hem wilden worden, was dat alleen omdat ze hartstikke jaloers op hem waren.
Ondanks haar positieve uitleg voelde hij zich wel steeds eenzamer worden. Ook realiseerde hij zich dat de kans wel steeds groter werd dat hij nooit een vrouw zou kunnen krijgen. Dat was er dan ook de oorzaak van dat hij op zijn dertigste nog steeds bij zijn ouders thuis woonde en er niet aan wilde denken daarin verandering te brengen.
Rare ervaringen. Toen hij met succes eindexamen had gedaan en vier jaar later een universitaire studie afrondde, ging hij op zoek naar een baan. Hij schreef prima sollicitatiebrieven en werd herhaaldelijk uitgenodigd om kennis te komen maken. En iedere keer dat hij de kamer van het hoofd personeelszaken van zo’n bedrijf binnenstapje, was het eerste wat die man of vrouw zei: ‘Goh, in uw brief staat dat u 24 bent, maar ik neem aan dat dat een tikfoutje is.’
Het was dan ook geen wonder dat hij pas een baan vond na een jaar solliciteren en veertien keer kennis te hebben gemaakt met een hoofd personeelszaken: hij trad in dienst van een uitgever. Hij las en beoordeelde manuscripten van kandidaat-schrijvers. Dat kon hij thuis doen, en daarvandaan had hij alleen maar zo nu en dan persoonlijk contact met die uitgever. Het was wel opvallend dat de resultaten van zijn inbreng buitengewoon succesvol waren.
Hoe ouder hij werd, hoe frappanter hij zijn afwijking vond. Nog nooit had hij gehoord van mensen die datzelfde hadden en die er veel jonger uitzagen dan hun leeftijd deed vermoeden. Wel ontdekte hij in de loop der jaren dat er steeds meer mensen vonden dat zijzelf er voor hun leeftijd te oud uitzagen. Mensen die er van alles aan deden om er maar jonger uit te zien, die allerlei zalfjes en smeersels kochten om aan hun wens te voldoen. Toen hij dat een aantal jaren geleden ontdekte, had hij bij het Kruitvat heel intensief gezocht naar een middel dat mensen ouder maakte, maar hoe hij ook zocht: hij had het niet gevonden. Geen enkel zalfje zorgde ervoor dat je rimpels kreeg of dat hele kleine rimpeltjes groter en dieper werden. Het leerde hem in ieder geval dat de wereld om hem heen oud wordt, steeds ouder, nóg ouder, en dat hij daar helemaal buiten bleef.
Natuurlijk werd ook zijn buitenkant in de loop der jaren wel wat ouder. Toen hij vijftig werd, werd hij door nieuwe buitenstaanders geschat op een jaar of dertig. Het gekke was: hij vóelde zich toen ook dertig. En toen al drong het tot hem door dat een gewone kalender absoluut niet op hem van toepassing was: één jaar duurt voor alle mensen echt één jaar, maar voor hem was dat bijna de helft.
Toch betrapte hij zich er regelmatig op dat hij eigenlijk best onzeker was en over zijn uiterlijk liep te tobben. Daarom maakte hij toen hij naar menselijke maatstaven gemeten vierenvijftig was, een afspraak met een psycholoog om erachter te komen wat er met hem aan de hand was en of daar iets aan te doen was. Toen Peter in het eerste gesprek had verteld wat zijn probleem was, had de man hem geruststellend aangekeken: er was niks met hem aan de hand. Integendeel: het was heel bizonder en hij was er zeker van dat de helft van de wat oudere mensheid heel graag met hem zou willen ruilen.
In dat gesprek viel ook totaal onverwachts het woord ‘babyface’: ‘Je bent er toch echt niet bang voor dat dat woord op jou van toepassing is, hè? Zet dat maar onmiddellijk uit je hoofd, daar heb jij niks mee te maken. Bedenk vooral dat jij een ongelooflijk vrolijk gezicht hebt en daardoor veel jonger lijkt dan je in werkelijkheid bent! Jouw gezicht lijkt helemaal niks op dat van een baby. Integendeel: je hebt het vrolijkste, meest blije gezicht dat ik ooit gezien heb en waarmee ik je van harte feliciteer!’
Nog nooit had iemand zoiets positiefs tegen hem gezegd, en alleen dàt was genoeg voor Peter om heel anders tegen zijn leven en kwaal aan te kijken.
Vanaf dat moment zette hij nieuwe pogingen in het werk om toch een levensgezellin te vinden. Daarbij ging zijn voorkeur in de eerste plaats uit naar vrouwen van zo ongeveer zijn echte leeftijd. In zijn eigen omgeving was hij snel uitgekeken: die wisten precies hoe oud hij in het echt was, en je denkt toch zeker niet dat ik met zo’n rare vent……? En vrouwen in de leeftijdsklasse van zijn uiterlijk moesten er niet aan dénken om met zo’n oude man getrouwd te zijn.
Pas op zijn drieënzeventigste kwam hij Els tegen. Op haar zevenendertigste was zij dolgelukkig om met zo’n prachtman verder te kunnen gaan. Met een enorme trots stelde zij Peter aan al haar vriendinnen voor. Daarbij waren er twee die toch hun wenkbrauwen hoog optrokken. Allebei vroegen ze of ze niet vond dat die kerel toch nog wel een beetje erg jong voor haar was. Als antwoord glimlachte zij vrolijk en zei:
‘Leeftijd is geen kwestie van jaren tellen en het doet er niet toe hoe je eruit ziet: het is een kwestie van gevoel. En daarin passen we helemaal bij elkaar.’
Mooier had ze het niet kunnen zeggen, vond Peter.
Drie maanden nadat ze elkaar voor het eerst hadden ontmoet, trouwden ze en woonden ze samen. Hun leeftijden leken wel erg op elkaar: ze hadden allebei een 3 én een 7, alleen de volgorde was verschillend.
Volgende maand zijn ze 25 jaar getrouwd. En nog steeds dolgelukkig.
Geef een antwoord