Jim had altijd iets met de natuur gehad. Hij hield van fietsen, maar dan wel bij voorbaat door flinke natuurgebieden zoals bossen en heidevelden. Als hij daar dan een kilometer of twintig door had gefietst en zich helemaal los had gemaakt van alle dagelijkse sores, dan zeeg hij neer op zo’n bankje, waar hij met z’n rug naar het fietspad kon zitten en dus niet verplicht was om elke voorbijtrekkende fietser of wandelaar te groeten. Hij zag en voelde alleen maar natuur, en genoot. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de vakanties van hemzelf, zijn vrouw plus twee kinderen zich doorgaans beperkten tot een tent op een boerencamping op de Veluwe, in Drenthe of Zuid-Limburg. Ze moesten er niet aan dénken om met een caravan of camper naar Griekenland of Spanje te gaan, of met een vliegtuig naar Zuid-Afrika, Marokko of China. Van alle verhalen die hij na de vakantietijd van die wereldgangers te horen kreeg, snapte hij dan ook helemaal, helemaal niks.
Als hijzelf over het waar en waarom van hun eigen vakanties nadacht, dan kwam er toch ook altijd wel een stukje milieubewustzijn aan te pas. Dat deed hij niet op dat bankje op de heide, maar vooral als hij met de voorbereiding van zijn volgende vakantie bezig was. Eén keer was hij naar de grote Vakantiebeurs geweest, en daar had hij maar twee stands gevonden waar hij zich een beetje thuis voelde, en dat waren toevallig allebei Nederlandse vakantiebestemmingen. Van zaken zoals duizenden kilometers met een caravan, met campers, vliegtuigen of cruise-schepen kreeg hij het gewoon benauwd: dat had allemaal en helemaal niks met de natuur – zíjn natuur – te maken. En wat hem al talloze malen een prima gevoel had gegeven, was dat zijn vrouw en kinderen er precies zo over dachten.
Natuur: daar gáát het om in het leven. In zijn leven. Dat betekende wel dat bij bepaalde anti-natuur-informatie de koude rillingen over zijn rug liepen. Zo had hij vorige week nog een flink stuk in de krant gelezen over de enorme schade die door plastic aan de natuur werd toegebracht. Wereldzeeën die bijna onbevaarbaar waren geworden door de ongelooflijke hoeveelheden plastic die daarin waren geloosd en die de visstand nu al bijna hadden uitgeroeid. Na zo’n artikel voelde hij zich doorgaans meer dan beroerd: dát maakte de mensheid ervan, en daar maakte hij onderdeel vanuit. Als dat – dacht Jim – zo nog honderd jaar doorging, dan was er geen water en geen vis meer in de zee te ontdekken. Zelfs geen walvis meer. En daar was hij dan medeschuldig aan, want hij kon zich er niet op betrappen dat hij ooit had nagedacht over de vraag wat zijn aandeel daarin was en wat hij er heel misschien aan kon doen om het plastictij te keren.
Toen hij op 18 juni van vorig jaar ’s avonds voor het naar bed gaan zijn tanden wilde poetsen, ontdekte hij dat de tube tandpasta helemaal leeg was. Hij kon knijpen wat hij wilde, er kwam helemaal niks meer uit. Hij liep dus naar de kast om een nieuwe tube te pakken, maar tot zijn verbazing kwam hij van een koude kermis thuis: er was geen enkele nieuwe tube meer! Nou is zoiets voor één nachtje wel een beetje lastig, maar toen hij eraan dacht dat morgenochtend zijn hele gezin dus zonder tandenpoetsen de deur uit moest, toen was dat toch een heel vervelend gevoel. Toen kreeg hij ineens een inval: hij pakte een schaar en knipte die lege tube doormidden. En toen deed hij een heel bizondere ontdekking: in die lege tube zat nog genoeg tandpasta om vanavond met zijn vrouw en morgenochtend ook nog met hun kinderen nog hun tanden te kunnen poetsen! Als je die tube niet doorknipte, gooide je dus zes keer tandenpoetsen weg.
Hij sliep die nacht prima.
Toen hij de volgende morgen na zijn vrouw en kinderen het allerlaatste restje uit die tube schrapte, vroeg hij zich af hoe lang zijn gezin met zo’n tube deed. Twee weken later wist hij precies het antwoord op die vraag. Al jarenlang verdween die lege tube dan in de speciale plasticprullenbak, die één keer per maand door de vuilnisdienst van de gemeente werd opgehaald. Wat zij met die buit deden, wist Jim niet precies, maar het zou hem niet verbazen als er uiteindelijk van al die tubes een aanzienlijk deel in de oceanen terecht kwam en allemaal bij elkaar op den duur de natuur totaal verpesten. Alleen al bij die gedachte kreeg Jim het tamelijk benauwd.
Hij en zijn gezin knepen dus elk jaar 26 tubes tandpasta leeg, ofwel 6,5 tubes per persoon per jaar. Uit elke tube kwam genoeg tandpasta om 112 keer de tanden van één persoon te poetsen. Als dat er dan ineens 118 worden, dan heb je dus zes gedeeld door 1,12 ofwel 5,3% bespaard. In Nederland wonen 17 miljoen mensen, die hoogstwaarschijnlijk allemaal elke dag minstens twee keer hun tanden poetsen, en dat zijn in totaal dus ruim honderd miljoen tubes per jaar. Als die dan allemaal hun tubes doorknippen en helemaal leeg maken, dan bespaart Nederland daarmee al ruim 5 miljoen plastic tubes per jaar!!!!
Toen Jim dat allemaal had bedacht, speelde er nog maar één gedachte door zijn hoofd: wat kon hij daaraan doen?
Omdat dat toch wel een erg leuk sommetje was, probeerde hij ook uit te rekenen hoeveel tubes er op die manier op de hele wereld konden worden bespaard, want niet alleen in Nederland worden tanden gepoetst. Als er van de 8 miljard aardbewoners nu eens zo’n vier miljard dagelijks hun tanden poetsten, dan komt dat neer op een jaarlijks gebruik van ruim 32 miljard tubes tandpasta. En als je daar dan ruim 5% op kunt besparen, dan zijn dat alleen al ruim anderhalf miljard tubes!!!! Ofwel vijftien keer zoveel als er in een heel jaar in heel Nederland worden gebruikt!
Jim schrok zich een hoedje van zijn eigen berekeningen. En dan ging het alleen nog maar om een héél eenvoudige uitvinding!
Hij trok het lijntje nog een eindje door. Als we dat kunstje nu eens niet alleen voor tubes tandpasta uithalen, maar ook met de talloze andere dingen die in tubes worden gestopt en verkocht? Kijk maar eens in het kastje in de badkamer of in je keukenkastje dan wordt je verbazing met de seconde groter. Toen hij de volgende morgen tevergeefs probeerde nog een beetje vaseline uit die forse maar bijna lege plastic fles te krijgen, pakte hij diezelfde schaar en knipte de fles doormidden. En daar ontdekte hij dat er nog genoeg smeersel in zat om nog een dag of vier zijn benen ietwat te versoepelen. De nieuwe berekeningen die hij die dag nog maakte, leverden op wereldniveau wederom een besparing van miljarden plastic flessen op. En toen hij een week later bij de drogist een plastic pot met vitaminepillen kocht en constateerde dat die pot nauwelijks voor de helft gevuld was, toen was het hek helemaal van zijn dam. Waarom, o waarom was er niet voor gekozen die potten de helft kleiner te maken zodat ze met hetzelfde aantal pillen helemaal vol zaten? Jim durfde er niet eens een schatting van te maken, maar wereldwijd moesten dat er vele, vele miljarden zijn.
De grote vraag was natuurlijk: hoe krijg je de hele wereldbevolking zover dat ze allemaal hun tubes en plastic flessen doorknippen? En hoe bereik je dat al die pillenmakers plastic potjes op de markt brengen die tot de rand toe vol zitten en dan het leven van honderden miljarden vissen op deze wereld wat verlengen? Jim wist niks beters dan een paar milieuorganisaties van zijn vinding en ideeën op de hoogte te stellen. Dat leverde hem een paar bedankbrieven op én de belofte dat zij zouden proberen zijn ideeën breed uit te dragen, onder andere naar collega-organisaties over de hele wereld.
Toen hij dat beginnetje goed en wel had bereikt, vroeg Jim zich af of er nu geen mogelijkheden waren om ook voor de resterende plastic-verpakkingen een definitieve oplossing te vinden. Het enige wat hij wist te bedenken, was dat al die plastic tubes en flessen zouden worden vervangen door glazen potten en potjes, waarvoor wat statiegeld moest worden betaald. Dat idee leverde eerst weer het gebruikelijke enorme gesteggel van voor- en tegenstanders op, maar gelukkig was de regering op dat moment tamelijk groen. Er werd dus een werkgroep gevormd die alle voors en tegens tegen elkaar moest afwegen en na twee jaar kakelen uiteindelijk tot de conclusie kwam dat het idee van Jim kon worden uitgevoerd.
De mensheid, de vissen én de makers van glazen potten waren dolblij met deze ontwikkeling, de plasticmakers niet.
En een jaar na zijn ontdekking zag de natuur er voor Jim een stuk beter uit. Dat waren de vissen – en zelfs de walvissen – helemaal met hem eens.
-o-o-
Ina Maathuis zegt
Mooi en waar verhaal Jaap.
P.M. tubes doorknippen doen we gelukkig al jaaaaren.
Jaap van den Beukel zegt
Wij ook! Hartelijke groet!